336 tegelijkertijd naar behoefte uit te breiden, tot heden zijn deze pogingen zonder succes gebleven, naar ik hoor wegens de kos ten, die, voor eene inrichting geheel volgens de eischen des tijds zooals men ze in het buitenland aantreft, te hoog werden bevonden. Een tweede bezwaar ligt in de omstandigheid, dat het in Ne derland zeer moeilijk zal zijn een tweemaal zoo groot aantal plaatsen als thans geregeld door Indische officieren en voor den dienst in N. Indië bestemde onderofficieren en korporaals te doen innemen. Yeel beter en zeer goed uitvoerbaar zou het zijn zulk een cursus in N. Indië zelf, in zijn meest eenvoudigen doch prac- tischen vorm, op te richtendaarmede zal het onderwijs in het leger dadelijk en in ruime mate gebaat zijn. Aan het hoofd van zulk een inrichting zou dan moeten staan een officiervooral geen burger—in alle opzichten voor zijn taak berekend, m.a.w. in het bezit van een acte voor middelbaar onderwijs gymnas tiek. Treffen wij zulk een officier niet in het N. Indische leger aan, in het Nederlandsche leger vinden wij er twee; de een is thans leider van den cursus aan de Normaal Schietschool, de andere leider van het gymnastiek- en schermonderwijs bij het Instructie-Bataljon te Kampen. Deze officieren zijn zich voor die acte gaan bekwamen naar aan leiding van een eenige jaren geleden door het Departement van Oorlog gevraagde opgave van officieren, die genegen zouden zijn zich te bekwamen voor de acte M.O. gymnastiek, ten einde dan aan het hoofd te komen van een alsnog op te richten militaire centrale gymnastiek- en schermschool. Ook zij hebben, even als de onderofficieren, daaraan hun vrijen tijd grootendeels geof ferd en alle onkosten uit eigen middelen bestreden; de in het vooruitzicht gestelde militaire centrale school laat echter nog steeds op zich wachten. In verband hiermede en met het aanwezige ruime arbeidsveld in Indië, komt het mij voor, dat één der beide officieren wel er toe te bewegen zou zijn, tijdelijk de leiding van zulk een in richting op zich te nemen. Mocht dit blijken niet het geval te zijn, dan zijn er onder de Indische officieren zeker wel liefhebbers om zich in Nederland voor die taak te bekwamen, waartoe 2 a 2x/2 jaar vereischt wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 352