388 - kelde ik beurtelings een thermometer losjes in de te onderzoe ken lapjes van hetzelfde katoenweefsel doch verschillend geverfd, zoodat de thermometer bedekt was met één laag van de stof. De proef werd genomen tusschen 113/4 v. m. en 2 uur n. m. op een zonnigen dag. Bij wit steeg de thermometer tot 40° Celsiusi bij marineblauw tot 48°, bij donkerblauw tot 50° en bij donker bruin tot 51° Celsius. Al dadelijk valt tegen die proef aan te voeren, dat de tem peraturen niet op hetzelfde oogenblik werden opgenomen, en dat noch de schaduwtemperatuur, noch de temperatuur in de zon werd opgenomen, doch dat die voor deze uren van den dag ■constant verondersteld werd. Ik beschikte slechts over één thermometer. De proef kon niet worden uitgestrekt tot andere kleuren, om dat het onderzoek van verschillende weefsels geen zin heeft, en 't al heel toevallig was dat ik 't zelfde weefsel in vier kleuren had. Opmerkelijk is het geringe verschil tusschen de geconstateer de temperaturen tusschen licht (marine-) blauw en donkerblauw, vergeleken bij het driemaal grootere verschil tusschen die bij wit en marineblauw. In zooverre zou dit overeenstemmen met de lijst van de kleuren, gerangschikt naar het absorptievermogen, welke Duncan 1) (op autoriteit van de Madras Annual of'Hygiene) opgeeft, waarbij dat van wit op 100 gesteld is: wit 100 lichtblauw 198 zwart 208 terwijl de volledige lijst is: wit 100 lichtgeel 102 donkergeel 140 lichtgroen 155 donkergroen 168 Turksch rood 165 lichtblauw 198 zwart 208 Al bewijst dus m'n proef niets, zoo doet zij toch (in verband •met het lijstje van Duncan) twijfel rijzen, of de meermalen ver- 1.) Duncan, Prevention of disease in tropical campaigns.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 404