429 deelt zich nog kort voor haar einde in twee armen, waarvan de zuidelijksten de gewonen ingang vormt voor inlandsche prau wen, die echter bij zeer laag water niet kunnen binnenkomen. De Attampatoe is veel dieper en breeder, zoodat hier zelfs kleine inlandsche zeeschepen kunnen binnenkomen, die evenwel slechts bij vloed over de banken kunnen komen. Zeilschepen gaan niet hooger dan tot Palima, omdat de vele kronkelingen der rivier het zeilen beletten. Alle overige in Boni aanwezige rivieren of beter bergstroo- men, wier aantal vrij talrijk is en die zich voor het grootste gedeelte in de golf van Boni of in de beide genoemde rivieren ontlasten, verdienen geen afzonderlijke vermelding. Alleen van de Panjoelah-rivier zij nog vermeld, dat zij bij vloed bevaarbaar is voor sloepen en stoomba-rkassen tot aan de gelijknamige visscherskampong; en van de Tangka-rivier, dat zij tot even bo ven Balang Nipa bevaarbaar is voor groote prauwen. 5. Wegen. De eenige kunstweg in het geheele rijk is de tijdens de laat ste expeditie (1859—60) door onze troepen aangelegde weg van Badjoé naar Watamponé. Deze weg is in den drogen tijd uit muntend bruikbaar voor alle wapens, alsook voor kaïrentians- port. Eenige houten bruggen en duikers moeten evenwel ver sterkt worden. De 4 M. breede weg is niet verhard en bevat geen afvoerslooten, ten gevolge waarvan hij in den regentijd uit eene aaneenschakeling van modderpoelen bestaat. Alle overige communicatiën te land worden gevormd öf door voetpaden öf door paardenpaden, petèkké-wegen genaamd. De voetpaden zijn in den drogen tijd steeds bruikbaarzever- binden de kampongs onderling en bieden dus gelegenheid om het land in allerlei richtingen te doorkruisen. In de vlakte volgen zij de galangans. In den regentijd zijn de voetpaden gewoon lijk onbruikbaar en worden geheele districten van communicatie met de buitenwereld verstoken. De Bonier reist dan buiten noodzaak niet. Over land bestaat dan geen verbinding met de westkust, ook omdat dan alle rivieren gezwollen zijn en slechts met levensgevaar overgetrokken kunnen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 445