440
algemeen te vroeg als draag- of als rijpaard dienst moeten doen
en daardoor in hunne ontwikkeling belemmerd worden, zoodat
een werkelijk goed paard tegenwoordig tot de zeldzaamheden
behoort, en de prijzen voor goede paarden zeer hoog gestegen zijn.
c. Nijverheid. Deze bestaat in het weven van grove kleedjes,
de zoogenaamde Boegineesche sarongs, het vervaardigen van
grove rotan- en lontarmatten, songko's, karpetten, die door den
inlander in zijne woning en op zijne reizen als pakmiddel ge
bezigd worden, aarden potten en een weinig touwwerk, w.o.
de strik, waarvan de inlander zich bedient op de hertenjacht,
of om paarden uit de stoeterijen op te vangen en die met de
zoogenaamde lasso die in Zuid Amerika gebruikt wordt te ver
gelijken is. Ambachtslieden, met uitzondering van een paar
ijzer- en goudsmeden wier geoefendheid in hun vak veel te wen-
schen overlaat, worden in Boni niet aangetroffen. Timmerwer
ven zijn er niet; de inlandsche vaartuigen worden elders ver
vaardigd.
d. Handel en scheepvaart. De handel van de Tjinrana en van
Badjoé, die vroeger vrij levendig was, is na 1860 sterk achter
uit gegaan, grootendeels ten gevolge van den met het Ind. Gou
vernement gevoerden oorlog. Yele handelaars hebben zich tijdens
en na dien oorlog te Paré-Paré (aan de westkust) gevestigd.
Ook de inlandsche scheepvaart deelt in den algemeenen ach
teruitgang.
Pampanoewa aan de Tjinrana, bijgenaamd „het rijke", heeft
thans niet meer de beteekenis die het voor den oorlog van 1860
had. Hoe gunstig het ook gelegen is, thans heeft de handel zich
verlegd naar Paré-Paré en Palima. Op de schamele pasars, die
eenmaal in de vijf dagen worden gehouden, worden de lands-
producten verhandeld.
De verkoop van zout en opium vormt een monopolie van den
vorst. De verkoop van opium is verpacht aan een Chinees die
ter hoofdplaats woont.
De Bonier kan nog beter afstand doen van zout dan van opium.
Het beletten van den invoer van zout en opium zal bij een
oorlog een krachtig dwangmiddel zijn.
e. Visscherij en jacht. Langs de kust vormt de visscherij een
belangrijk middel van bestaan, zoodat de kustbewoner een rui-