446 hunne manier van te paard zitten vallen zij er in de snelle gangen spoedig af, doch door hunne vlugheid zijn zij er ook weer spoedig op. Bij de hieronder behandelde wijze van oorlogvoeren zullen wij enkele voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis aanhalen, waaruit verder de waarde der ruiterbenden genoegzaam kan blijken. Aan het hoofd van het geheele krijgswegen staat in oorlogstijd de Poenggawa. Verdere hoofden zijn: de doeloengs van Lamoeroe, Siboeloe, Adjangala, Pitoempanoe- waé, Lili-ri-laoe, Talloen-limpo-ri-awang en Wawo-boeloe-ri-awang de Pangoeloe-lompona-djowaé de anrong-goeroe-pangoeloe-djowa's de anrong-goeroena-djowa-siratoeé (of de hoofden over honderd volgelingen); de anrong-goeroena-djowa-pattampoeloewé (of de hoofden over 40 volgelingen); benevens nog eene menigte hoofden met den titel van kapitan. Eensgezindheid bestaat onder al deze hoofden gewoonlijk weinig, terwijl ondergeschiktheid van den lageren aan den hoo- geren veldheer eene deugd is, welke vooral bij de doeloengs, die als bestuurders eener landstreek tegenover den Poenggawa eene soort van onafhankelijkheid willen bewaren, niet bestaat. De Poenggawa, verreweg het grootste gedeelte der doeloengs en de Pangoeloe-lompona-djowaé worden door den vorst gekozen en aangesteld. Krijgskundige kennis is voor die aanstelling geen vereischte. Het is voldoende dat de postulant van hooge geboorte is en bij de eene of andere gelegenheid eene in de oogen van den vorst of van het volk stoute daad heeft verricht, waardoor hij den naam van dapper te zijn verkregen heeft. De betrekking van doeloeng, waaraan tevens het bestuur over een landschap of district verbonden is, wordt veelal als erfelijk beschouwd en gaat in de meeste gevallen van den vader op den zoon en bij ontstentenis van dezen op een lid van de vorstelijke familie of op een gunsteling over. In vredestijd wordt de Poenggawa door den Pangoeloe-lompona- djowaé vervangen, met wiens betrekking men gewoonlijk per sonen begunstigt, die na aan den vorst of diens familie verbon den zijn of hoog bij hem in gunst staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 462