451
zooals zij in 1900 door den kapitein A. E. Piera werd aange
troffen.
De stelling ontleent hare waarde aan de stormvrijheid welke-
het voorliggend diepe ravijn verschaft, dat tevens eene omvatting
der stelling onmogelijk maakt. Indien de verdediger zich op
den zuidelijken oever a cheval op het paardenpad plaatst, heeft
hij eene krachtige vuurwerking op den noordelijken oever.
De beide heuveltjes A en B eigenen zich om met bentengs
bekroond te wordenbovendien kan de verdediger borstweringen
opwerpen aan den zuidelijken ravijnwand.
De door de natuur gevormde dam over het diepe ravijn vormt
eene bruikbare brug, waardoor de rivier zich een tunnel heeft
geboord. De bovenkant van den dam, breed 2§ M., waarover
het paardenpad voert, ligt naar schatting 15 M. boven den water
spiegel der rivier.
De wanden van het ravijn en de taluds van den dam zijn zeei
steil en zwaar begroeidafdaling tot de snelstroomende riviei
is levensgevaarlijk, beklimming van de ravijnwanden onmo-
geiijk.
Ook bovenstrooms van Paseempa blijft het ravijn zeer diep
ingesneden.
Toen de kapitein Piera de stelling bezocht, werd geen spoor
ontdekt van kunstmatige versterking van het terrein. Ook
latere berichten, zelfs tot December 1904, luiden, dat men met-
van plan schijnt nieuwe bentings op te werpen en dat zelfs
de bestaande versterking om Watamponé niet in orde ge
bracht wordt.
Alvorens van dit onderwerp af te stappen, nog een enkei wooid
over de verpleging en aanvulling der strijdbenden.
Voert de bevolking den strijd in de nabijheid harer woon
plaatsen, dan heeft de verpleging der strijders natuuilijk weinig
bezwaren. Zij vinden daar vanzelf huisvesting en ieder kan dan
gemakkelijk in zijn onderhoud voorzien. Worden echter de strij
ders opgeroepen om in meer verwijderde streken den vorst of de
andere landgenooten, ook wel de bondgenooten in den strijd te
steunen, dan moeten er bijzondere maatregelen voor hunne ver
pleging en legering genomen worden, en het hangt dan van die
maatregelen af, of de benden langer of korter bijeen kunnen blijven.