453
Ned. Indië, alvorens hij optrekt, wel een gelukvoorspellenden dag
zal trachten te vinden Om dien op te sporen, bedient men
zich vooral van de zoogenaamde kotika's 1) of geschriften, ta
bellen en figuren, waaruit men kan zien, welke tijdstippen al
dan niet gunstig zijn voor de eene of andere onderneming.
Eenige dagen vóór den strijd worden door beide partijen de
rijkssieraden op het open veld, althans buiten hunne gewone
bewaarplaats gebracht en dan met het bloed van een karbouw of
ander offerdier besmeerd. Tot die rijkssieraden behooren in Boni
vele vaandels. Het meest bekende vaandel, dat vaak genoemd
wordt in de geschiedenis der door Boni gevoerde oorlogen, is de
Samparadja.
Het volksbegrip hecht zoo groote waarde aan de rijkssie
raden, dat hij die ze in zijn bezit heeft als regeerend vorst
wordt beschouwd. Bij opstanden tegen een vorst tracht men
zich in de eerste plaats van deze voorwerpen meester te maken,
en zoo dat gelukt, dan is hem feitelijk het gezag ontnomen. Bij
gelegenheid van het besmeren met bloed der rijkssieraden heeft
gewoonlijk een volksfeest plaats, waarbij de hoofden en prinsen
dansende en met ontbloote kris in de hand den eed van trouw
zweren (men noemt dit mangaroe).
Wanneer nu het tijdstip daar is waarop de strijd een aanvang
zal nemen, worden door den Poenggawa de plaatsen aangewezen,
werwaarts de onderbevelhebbers zich met hunne benden moeten
begeven, en tevens de punten die volgens zijne inzichten nood
wendig moeten versterkt en bezet worden.
Onderling oorlogvoerende, verkwisten zij echter meer tijd met
elkander tandakkende uit te dagen en op een sarrenden toon toe
te schreeuwen dan met het werkdadige van den oorlog. Ge
vechten waarin zij ongeveer 20 dooden en gekwetsten tellen
worden als enorme veldslagen in hunne geschiedboeken opge-
teekend en daarin tevens de bij die gelegenheid verrichte helden
feiten bezongen, die voor het meerendeel in rooven en brand
stichten bestaan. Meermalen wordt een oorlog als geëindigd
beschouwd, wanneer bij een der partijen een doode gevallen is.
1) Een interessant opstel over deze kotika's komt voor in het Tijdsclir. v. h. Bat. Gen.
Deel XYIII bl. 1 vgg. van de hand van Dr. Matthes.