454 De partij waartoe cleze behoorde wordt dan als de overwonnene beschouwd. Bij plechtige overeenkomst wordt dan de vrede ge sloten, waarbij vaak een zekere boete aan den overwonnen vijand wordt opgelegd. Door de overwinnende partij wordt bij het einde van den strijd het hoofdvaandel wederom met het bloed van een of ander offerdier bestreken, terwijl allerlei feestelijkheden plaats hebben. Hanengevechten, die trouwens het voornaamste volksvermaak zijn, worden dan veelal niet vergeten. De terug komende stijders dansen soms met de afgehouwen hoofden der vijanden in de hand, evenals de Dajaks na afloop van een snel- tocht. Deze oorlogen zijn natuurlijk van hoogst verderfelijken invloed op den bloei des lands en de welvaart der bevolking, doch zij kunnen moeilijk worden tegengegaan, zoolang wij niet bij machte zijn om ons gezag met meer klem te doen gelden. Intusschen mag niet worden nagelaten op te merken, dat die oorlogen tegenwoordig veel minder voorkomen dan vroeger, voornamelijk ten gevolge der met het N. I. Gouvernement gesloten tractaten en de daarin naar tijdsomstandigheden aangebrachte verbete ringen. b. Tegen een Europeeschen vijand. Is eenmaal besloten den strijd met het Ned. Ind. Gouverne ment aan te binden, dan roept de vorst op dezelfde wijze zijn volk te wapen als hierboven bij de onderlinge wijze van oorlog voeren werd medegedeeld. De vorst, de rijksbestierder, de leden van de Hadat en de voornaamste prinsen van den bloede zijn verplicht het volk van draagbare vuurwapenen en munitie te voorzien. De overige wapens moeten, zooals reeds vroeger gezegd is, door het volk worden medegebracht, dat de massa der strijd macht uitmaakt. De Poenggawa bepaalt weder, waar en wan neer de benden moeten verzameld worden en welke plaatsen ter verdediging moeten worden ingericht. De veldheer zelf bevindt zich gewoonlijk bij de reserve en zal zich nimmer aan het hoofd der troepen stellen om zijne be velen uit te vaardigen of de troepen aan te moedigen. Is het toezenden van bevelen noodig, dan geschiedt dit door middel van zendelingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 470