476 "Waar ik vooral den nadruk op wensch te leggen is, dat deze-' oefeningen meestal te lang duren. Gewoonlijk wordt aan eene- enkele oefening een geheele morgen besteed, waardoor de aan dacht verflauwt. Om deze levendig te houden, verdient het. aanbeveling de oefeningen te combineeren met andere die bui ten het exercitieveld worden gehouden, door bv. gedurende- den marsch derwaarts de afstanden tot enkele zich duidelijk aftee- kenende punten in de marschrichting te laten schatten en de- schatting door afpassen te controleeren. Het gebruik van een meetkoord is daarbij overbodig. Men moet deze oefeningen zoo danig weten te leiden, dat elk man uit zich zelf er toe komt om afstanden tot punten langs den gevolgden weg te schatten en te controleeren. Het leeren schatten van afstanden boven de- 600 M. heeft zijn nut voor hen die als vuurleiders in 't gevecht optreden, t.w. officieren en kader. Voor hen zijn deze oefeningen van groot belang, ze kunnen gepaard gaan met het practised: onderricht in de vuurleiding en de schietregels voor het geza menlijk vuur. Evenzoo is 't gesteld met het onderricht in het optisch seinen. Ook daaraan wordt meestal eene veel te groote uitbreiding; gegeven, met het gevolg dat iedereen er iets van afweet, maar niemand zóó grondig daarin geoefend is, dat hij het buiten het boekje zou kunnen stellen. Men zal me toch willen toegeven,, dat het onnoodig is om alle manschappen daarin te bekwamen en dat éen vaste seinbrigade per compagnie voldoende in de- behoefte voorziet. De samenstelling en sterkte er van, de wijze van oefening zijn details, waarvan de regeling gerust aan den compagniescommandant kan worden overgelaten. Y.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 492