483 -
men voorpostenopstelling door kleine afdeelingen te
markeeren.
Enz.
Bij de troepenindeeling kan het hier een punt van overweging
uitmaken, voor de voorhoede een geheel dan wel een half bataljon
infanterie te bestemmen.
„Gewoonlijk wordt bij de voorhoede 1/6 tot 1/3 der infanterie
ingedeeld; bij eene troepenmacht van meer dan eene brigade, 1/6
a 1/3 ?an de infanterie eener brigade." (Yelddienstvoorschr. 107).
Eén bataljon voor de voorhoede zou hier dus buitengewoon
veel zijn. Het geldt hier evenwel eene vervolging, en daarbij:
kan eene sterke voorhoede voordeelig zijn, om overal waar de
vijand nog mocht trachten stand te houden hem aanstonds krach
tig aan te tasten, aangenomen altijd dat de vijand zoodanig ge
schokt is dat een flink standhouden wel niet te verwachten is.
In het onderhavige geval is evenwel de vijand in goede orde
teruggetrokken, terwijl ook de eigen troepen ernstige verliezen
hebben geleden en blijk gaven van groote vermoeienis, zoodat
zelfs de voeling niet behoorlijk onderhouden is kunnen worden.
Eene beslissende overwinning is dus op den 4en niet bevochten,
en het is te verwachten, dat de vijand in eene gunstige stelling
nog ernstig tegenstand zal bieden. Onder deze omstandigheden
komt 't mij beter voor de voorhoede niet te sterk te maken, en
zulks voornamelijk om te voorkomen, dat de commandant daar
van reeds bij de inleiding van het gevecht te veel troepen in
eene wellicht minder gewenschte richting zou inzetten.
Nu 1/2 bataljon voor de voorhoede bestemmende, is, om het
tactisch verband niet te verbreken, het Reservebataljon als van-
zelt daarvoor aangewezen.
Het marschbevel voor de Zuidpartij, overigens tot geene bij
zondere opmerkingen aanleiding gevende, geven wij nu als volgt:
Brigade Ambarawa, 47'04, 730 N. M.
2^o. Marschbevel voor den 5en Juli '04.
1. De vijand heeft, na ernstige verliezen geleden
te hebben, bij het invallen der duisternis het ge
vecht afgebroken en trekt in goede orde in N. rich
ting terug. Zijne troepen gaven blijk van groote
vermoeidheid.