499 kens 3 a 4 minuten wegblijft en tusschentijis slechts een tiental secunden aan de oppervlakte komt, en dat wel telkens op een andere plaats. Blijft het schip doorliggen nadat de boot is ontdekt, dan loopt het veel kans om getorpedeerd te worden, en niet vele commandanten zullen zoo iets willen wagen tegen den kleinen, gevaarlijken tegenstander. Het gevaarlijke van onderzeesche booten voor groote schepen is, dat men nog geen afdoend middel gevonden heett om er zich tegen te beschermen. Wel heeft men proeven genomen, hoe men het best tegen zulke vaartuigen zou kunnen ageeren, maai de verkregen uitkomsten zijn gering. Voornamelijk in Engeland heeft men zich daarmede bezig gehouden, omdat men de Fransche onderzeesche booten een gevaar acht voor de groote drijvende' forten van de eigen zeemacht. Een torpedobootjager werd uit gerust met een spar, waaraan een mijn was bevestigd, welke ieder oogenblik tot ontsteking kon worden gebracht. Deze spar bevond zich achter op den jager en boven water. Zoodra nu de commandotoren van een onderzeesche boot werd ver kend, moest de jager er volle kracht langs stoomen vóórdat de boot tot op behoorlijke diepte kon neerduiken, plotseling de spar neervieren en de torpedo ontsteken, waarbij de vaart van den jager dit vaartuig zelf buiten de mijnwerking moest voeren. De uitslag van proeven op tonnen was niet ongunstig, maar het onderscheid tusschen een op een vaste plaats aan de oppervlakte drijvende ton en een zich verplaatsende en duikende onderzeesche boot is nogal groot. Later trachtte men, bij manoeuvres, de onderzeesche booten te vangen in stalen netten, welke tusschen 2 snelvarende stoombarkassen waren uitgespannen, doch al deze middelen zijn zeer weinig afdoende gebleken. De hoofdkracht van onderzeesche booten bestaat daarin, dat zij de vijandelijke schepen op 15 a 20 mijl afstand verwijderd kunnen houden van een verdedigde plaats, zoodat die schepen niet binnen geschutvuurafstand kunnen komen, en in het algemeen een blok kade zoo spannend en moeilijk kunnen maken, dat het ondoenlijk zal zijn om een effectieve blokkade te handhaven. Men zal toch geen groote schepen, die millioenen kosten en zwaar bemand zijn, blootstellen aan de aanvallen van onderzeesche booten, welke op hun eigen terrein zijn. De booten moeten natuurlijk zooveel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 515