522
kregen te hebben. Zelfs vreemde vorsten, gezanten en prinsen
zijn, in Boni komende, aan dit gebruik onderworpen. Het spreekt
vanzelf, dat de Tomarilalang, wanneer aan dit gebruik streng
de hand gehouden wordt, gemakkelijk tot het begaan van wil
lekeurige handelingen kan overgaan, want niemand zal het wa
gen den vorst te naderen, zonder de toestemming van zijnen
eersten staatsdienaar, die natuurlijk die toestemming niet geeft
aan hen die zich over zijne handelingen willen beklagen.
De Tomarilalang is tevens hoofd der palili's, tot wie alle beve
len van den vorst door zijne tusschenkomst worden overgebracht
in 't kort, hij is de eerste staatsdienaar van het rijk, de persoon
die het geheele Bonische bestuur in beweging brengt en die daar
op een grooten invloed ten goede of ten kwade kan uitoefenen.
2o. de leden van de Hadat, onder den eigenaardigen naam
van Aroe Pitoe (zeven vorsten) namelijk:
1. Aroe Oedjoeng of Tomarilalang.
2. Aroe Tanette-ri-attang.
3. Aroe Ta.
4. Aroe Tibodjong
5. Aroe Pontjeng.
6. Aroe Matjégé, en
7. Aroe Tanette-ri-awang.
Deze betrekkingen zijn zoowel in mannelijke als in vrouwelijke
linie erfelijk en gaan gewoonlijk van den vader op den zoon of
de dochter over. De Tomarilalang is tevens Aroe Oedjoeng;
beide betrekkingen kunnen echter door verschillende personen
bekleed worden, hetgeen evenwel zelden plaats vindt.
De leden van de Hadat zijn met den Tomarilalang verplicht
de belangen van den vorst, het land en het volk te behartigen,
zoodat alle zaken aan hun bestuur onderworpen zijn, met uit
zondering van die, welke den handel en de scheepvaart, de inko
mende en uitgaande rechten, de ankeragegelden en die welke den
godsdienst en het huwelijk betreffen, welke, zooals nader zal
blijken, tot de zaken van den Shahbandar en den Priesterraad
behooren.
Zij zijn leden van de rechtbank; bovendien hebben zij ieder
afzonderlijk het recht kleine boeten op te leggen, van welk recht
zij meermalen misbruik maken, hetgeen begrijpelijk is, wanneer