525 zooals door het doorsteken met de kris, het onthoofden, het wurgen, het verdrinken in zee, het doodhongeren en het levend begraven. Zij wordt echter maar hoogst zelden toegepast. De opgelegde geldboeten en de proceskosten worden als volgt ver deeld: de helft komt aan den vorst, 1/9 aan den Tomarilalang, 1/19 aan ieder lid van den Hadat en den Djematongang. Het aandeel der leden van de Hadat wordt daarna weder onder hen en hunne soelewatangs en mado's verdeeld, dat van den Djema tongang onder hem en zijne Soero's. Be Priesterraad en de geestelijkheid. Na den leenvorst, die het hoofd is der geestelijkheid, volgt als hoofd van den grooten Sarat of Priesterraad de Kalief en op hem volgen de imams, kattés, bidals, amils, djoja's en goeroe's. De beide laatsten be lmoren echter niet tot den Sarat. Iedere palili, ieder landschap of voorname negorij heeft een imam met eenige goeroe's, die daar het hoofd van de geestelijkheid vormen en met hunne goe roe's een onderdeel van den Hoofdsarat uitmaken. De bidals en djoja's zijn kerkbedienden. De goeroe's onderwij zen de kinderen in het uit het hoofd prevelen van eenige brok stukken uit den Koran. De Kalief is de lijfpriester van den vorst en is verplicht op Donderdagavond, op het tijdstip dat voor den inlander de Vrijdag begint, ten huize van den vorst te komen bidden en eenige stukken uit den Koran voor te lezen, en overigens dien dienst zoo dikwijls te verrichten, als hem door den vorst wordt op gedragen. De huwelijken der aanzienlijken, der vorsten, prinsen of leden van de Hadat worden ingezegend door den Kalief, die der mid denklasse (daïngs) door den imam en die der lagere klasse door den bidal. Voor die inzegening ontvangen de geestelijken be paalde giften in geld. Ook bij begrafenissen en andere plechtigheden waarbij geeste lijken redevoeringen houden worden geschenken in natura of in geld ten voordeele der geestelijkheid gegeven. Be Sjahbandar. Ten slotte nog een enkel woord over de werk zaamheden en de inkomsten van den Shahbandar. Aan hem wordt de beslissing en afdoening overgelaten van alle geschillen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 541