527
Toen op het einde der XYIIIe eeuw de eens zoo machtige O. I.
Compagnie aan het kwijnen raakte en met rassche schreden
haren ondergang te gemoet snelde, was zij niet meer bij machte
Boni tot eene stipte naleving der verdragen te dwingen en was
dit rijk eene bedreiging voor de Europeesche supprematie op
Zuid-Celebes.
Ook het Engelsche tusschenbestuur (1812-1816), ofschoon het
in 1814 een oorlog ondernam om het evenwicht tusschen Boni,
en Makassar te herstellen, ging daarbij, onzeker als het was
wat de gevolgen der staatkundige gebeurtenissen in Europa
zouden zijn, vrij lauw te werk, en de vijandelijkheden waren nog
niet ten einde, toen een Nederlandsche commissaris te Makas
sar verscheen, om het bestuur over Celebes van de Engelschen
over te nemen.
Op dat tijdstip bevonden verscheidene gedeelten der vroegere
bezittingen van de O. I. Compagnie zich in de macht van Boni,
en welke moeite het Ned. Ind. Gouvernement ook aanwendde
om in het bezit daarvan en tot een duurzamen vrede met dat
rijk te geraken, zoo werden alle pogingen daartoe met trotsch-
heid afgewezen.
In 1828 werd de heer Tobias door den Gouverneur-Generaal
in commissie naar Celebes gezonden, met opdracht de contrac
ten te herzien en waar zulks noodig zoude zijn nieuwe, meer
in overeenstemming met de tijdsomstandigheden te ontwerpen.
In 1824 was genoemde heer gereed met het opstellen van een
nieuw contract, het vernieuwd Bongaaisch tractaat genaamd,
doch Boni, en onder den invloed van dat rijk ook Tanette en
Soeppa, weigerden tot dit verbond toe te treden. Tanette werd
spoedig onderworpen doch voor Soeppa leden wij herhaaldelijk
échec. In 1825 vertrok daarop eene expeditie onder den gene-
raal-majoor van Geen naar Boni, maar ofschoon zelfs de hoofd
plaats, die door de Bonieren verlaten was, in onze handen viel
en verbrand werd, onderwierp de vorstin zich niet (zij was naar
Wadjo gevlucht). Daar intusschen de regentijd was ingevallen,
scheepten de troepen zich weder in en bleef de overwinning dus
onvoltooid. Soeppa werd voor de tweede maal aangetast en
onderworpen, maar eene voorgenomen tweede expeditie tegen
Boni kon niet doorgaan, omdat de Java-oorlog alle beschikbare