530 hij den 18en April 1902 overleed. Basse Daeng Baoe bleef op dringend verzoek van den vorst en de rijksgrooten in Boni bij haren oom, totdat zij den 20en Februari 1903 overleed. La Pawawooi Kraëng Segeri was, toen hij den bestuurszetel van Boni beklom, voor ons geen onbekende. Tijdens de expe ditie van 1859 verliet hij vrijwillig Boni en stelde hij zich ter beschikking van den expeditiecommandant, aan wien hij zeer goede diensten bewees, zoodat hij, na de inlijving van het landschap Sindjai bij het Gouvernements grondgebied, door de Commissarissen voor de Bonische zaken werd belast met de leiding van het inlandsch bestuur in het nieuw geannexeerde gebied. Op den duur voldeed hij echter niet, zoodat hij naar Boni terugkeerde om, na nog door zijnen vader tot poenggawa te zijn aangesteld, later door zijne halfzuster tot Rijksbestierder te worden verheven. Tijdens de verwikkelingen in de Noorderdistricten met Kraëng Bonto Bonto, tusschen 1868 en 1877, bewees hij ons gewichtige diensten, ter belooning waarvan hij de gouden medaille aan een gouden keten ontving. Zijne trouw is echter niet onverdacht gebleven. Langzamer hand begon hij feiten te plegen, die niet alleen het geloof van trouw aan het Gouvernement ernstig schokten, maar ook verderfelijk waren voor het eigen land. Afpersingen en geweldplegingen heb ben herhaaldelijk plaats, zoodat vele Boniërs zich daaraan trach ten te onttrekken door over de grenzen te vluchten. De thans 69 jarige vorst is aan opium verslaafd. De leden van de Hadat heeft hij geheel naar zijnen wil gezet, terwijl hij den ouden en suffen Rijksbestierder geheel op zijde heeft gescho ven. Hij is bij het volk niet bemind, doch zeer gevreesd, zoodat niemand het durft wagen hem ongehoorzaam te zijn. Was La Pawawooi zelf reeds door de Boegineesche adat niet tot den troon geroepen, nog veel minder zijne uit verschillende moeders van verschillenden stand (geene echter van voorname afkomst) geboren drie zoons en twee dochters. Toch zijn, zoo als uit den hierbij gevoegden stamboom blijkt, prinsen te vin den, die takkoe-bloed in de aderen hebben, en wel de beide zoons van den bestuurder van Gowa, die tot moeder hebben eene dochter van de door ons in 1859 uit Boni verjaagde vor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 546