538
het Vreemdelingenlegioen bereden op muildierendeze compagnie
bestond slechts enkele maanden, doordat de muildieren ten
gevolge van het klimaat spoedig stierven.
De „Spahis sahariens" in Algiers, in 1902 opgeheven en ver
vangen door de hieronder te noemen „Compagnies des oasis
sahariennes", waren niettegenstaande hun naam een troep bere
den infanterie, bestemd om uitsluitend te voet te vechten.
1) Thans behooren tot het Fransche leger de zg. „Compag
nies montées du Sud-Oranais", want ofschoon deze in Algiers
staan maken zij geen deel uit van de koloniale troepen maar
van het 19e Legerkorps.
De oorsprong van deze compagnieën dagteekent van 1881zij
zijn een schepping van den generaal de Négrier, op wiens voor
stel in dat jaar bij elk der 3 regimenten (Zouaven, Tirailleurs en
Vreemdelingenlegioen) een compagnie op Arabische muildieren
bereden werd gemaakt. Het doel daarmede beoogd was het vlug,
zonder groote vermoeienis vervoeren van een aantal geweer-
schutters in een land (Algiers) zonder goede spoor- of andere
wegen, waar het klimaat aan een infanterist te voet niet ver
oorlooft lange marschen te maken, waar gevochten moest wor
den tegen een vijand, die, niet op Europeesche wijze strijdend,
zoodanig georganiseerd en bewapend was, dat 150 a 200 gewe
ren tegenover hem een beslissend succes konden hebben.
Het groote nadeel dezer compagnieën was, dat zij bij een onver-
hoedschen aanval van Arabieren geheel weerloos warende tijd
dien de manschappen noodig hadden om af te stijgen was voor den
vijand voldoende om hen te lijf te gaan en weer te verdwij
nen. Toen in Juli '82 dit nadeel zich had doen gevoelen, paste
men het systeem toe om op 3 man één muildier in te deelen,
d.w.z. het dier werd door 3 man beurtelings bereden; van
de compagnie was dus steeds 2/3 te voet en gereed voor het
gevecht.
Daar één muildier behalve een ruiter ook de uitrusting van
3 man moest dragen, verloren de compagnieën veel van hunne
beweeglijkheid. De Négrier paste daarop het systeem toe van
1) Het volgende is ontleend aan: „L'Infanterie montée en Algérie" door E. de Beau-
val. Paris 1882; en „Les Compagnies montées du Sud-Oranais. Revue d'Inf. 1903.