560
of voor A2 N x gesubstitueerd
x: 1 A2 Z2: m(2)
Uit (1) en (2) krijgt men
1 (At Zi A2 Z2)
De richtingen van At Zi en A2 Z2 kunnen door de geringe
grootte van a. evenwijdig worden aangenomen en dus is:
Ai Z| As Z2 M N Mi Ni 2 D.
Men krijgt dus de formule:
2 D X 1
Waarneming der schoten.
Het voorschrift zegt: „Met het oog op de moeilijke waarne
ming moeten, wannneer dit mogelijk is, aan beide zijden waarne
mers worden geplaatst."
Het of(bepalen met directe waarneming is zeer moeilijk,
daar dit alleen te beoordeelen is, wanneer de rookwolk van het
springpunt het doel bedekt of dit zich er tegen afteekent: iets
wat in de practijk hoogst zelden het geval zal zijn. De waar
neming, vooral bij het inschieten, moet dus plaats hebben met
twee zijposten of met één zijpost en van uit de batterij.
Bij waarneming op deze doelen is één voordeel: wanneer ge
richt wordt op de verticale as van den ballon, kunnen geene
vergissingen plaats hebben in het punt t.o. waarvan moet worden
waargenomen.
"Verder is voorgeschreven: „Van den aanvang af wordt met
salvo's van G.K. geschoten".
Gesteld men vuurt met eene batterij van 4 vuurmonden. Wordt
nu alleen de richting van de afwijkingen der schoten van het
salvo opgegeven, dan heeft men bv. het geval bij twee zijposten:
Rechter- en Linkerzij post: 2 schoten L en 2 schoten R. Men
kan nu besluiten, dat het salvo dan wel is geweest
(zie fig. 2 en 3).
Deze wijze van waarnemen is dus niet aan te bevelen.
Heel iets anders wordt het, wanneer men alle vuurmonden
met dezelfde gegevens laadt en de schoten met kleine tusschen-
poozen afgeeft. Neemt men weer de bovengenoemde wijze van
waarnemen, die zich bepaalt tot het opgeven van: „In de rich-
3^2 ai
3j2 3j1