563
deelingen verticaal en met het kruispunt der draden op het
midden van den ballon gericht. De grootte der zijdelingsche
afwijkingen kan nu worden afgelezen.
Ziet men afwisselend beweging naar den eenen en naar den
anderen kant, dan wordt zulks veroorzaakt door een luchtstroom
van niet constante snelheid; correctie hiervoor aan te brengen
is onmogelijk.
Neemt men eene beweging van den ballon naar één kant waarr
dan kan gecorrigeerd wordende grootte van deze correctie
naar een bepaalden regel op te geven is ondoenlijk, omdat zij
van te veel factoren afhangt. "Voor het eerste schot schat de
B.C. de correctie en wijzigt later zoo noodig.
De beweging van den ballon in verticale richting wordt ge
durende den vluchttijd van het projectiel door het richtvlak
waargenomen (waarbij tegelijkertijd de zijdelingsche afwijking
van het springpunt wordt opgenomen). Bekendheid met die be
weging is gedurende het regelen van de springhoogte van het
grootste gewicht, zooals uit het volgende voorbeeld blijkt.
Uit een kanon van 7.5 c.M. L/35 wordt gevuurd op een kabelbal-
ion, afstand 5000 M., met normale tempeering. De opwaartsche
beweging van den ballon gedurende den vluchttijd van het pro
jectiel heeft plaats met eene gemiddelde snelheid van 0.85 M.
per seconde; deze beweging is echter in de batterij niet bekend.
De springhoogte t.o.v. den ballon wordt opgegeven 18 M. te zijn,
welke dus ongeveer goed is. De springhoogte is echter door de op
waartsche beweging 18 15 X 0.85 30.5 M., zoodat de B.C.
door niet te corrigeeren zijne springpunten ongeveer 12.5 M.
te hoog krijgt.
Voor de waarneming van de verticale beweging van den bal
lon gedurende den vluchttijd van het projectiel en voor de me
ting der grootte van de zijdelingsche afwijking en springhoogte
van het springpunt richt men den kijker zóó op den ballon, dat,
op het oogenblik van het afgaan van het schot, het beeld van
den ballon zich onder in den kijker vertoont (zie fig. 5). De kijker
wordt nu vastgedraaid. Zoodra het projectiel springt wordt de
plaats van het springpunt en die van den ballon opgenomen.
Hierbij doen zich de volgende gevallen voor:
1° Beide beelden in den kijker2° het eene beeld binnen, heb