582
„straffen wegens het inbrengen van eene ongegronde en licht
vaardige reclame."
Leest men goed, dan blijkt hieruit, dat ik geenszins wil, dat
de chef of de krijgsraad den reclamant wegens het inbrengen
eener lichtvaardige reclame zal straffen, maar dat zij daartoe in
een dergelijk geval de bevoegdheid hebben, zoodat elk concreet
geval op zich zelf moet worden beoordeeld.
Het spreekt daarbij vanzelf, dat deze autoriteiten daarbij al
leen te oordeelen hebben over de ingebrachte reclame. Maar
•dit sluit geenszins uit, dat de chef of krijgsraad rekening houdt
met alle feiten of omstandigheden, die met de ingebrachte re
clame ten nauwste samenhangen. Dit nu is met het door mij
aangehaalde voorbeeld het geval. Wanneer een sergeant wegens
dronkenschap is gestraft, dan is hij oneerbiedig in zijne reclame,
als door den strafoplegger verzuimd is van de nauw daarmede
samenhangende, welbewezen omstandigheid, dat hij zich als
planton-cantine te buiten ging, melding te maken. Indien iemand
in dronkenschap een meerdere kwalijk bejegent, dan is hij on
eerbiedig, als hij eene reclame inbrengt over het feit, dat hij
wegens ongepast gedrag gestraft is, wanneer van de welbewezen
dronkenschap geen melding is gemaakt.
Bij deze voorbeelden, waaruit duidelijk mijne bedoeling blijkti
wil ik het laten. Bij het door den schijver aangehaalde voor
beeld behoeft het verband niet zoo nauw te zijn, laat het zich ge-
reedelijk denken, dat de feiten op zich zelve staan. Dit komt voor
al duidelijk uit, als men zich eenige tijdruimte tusschen de feiten
denkt. Het plichtsverzuim heeft plaats gehad en, daarover onder
houden wordende, maakt hij zich schuldig aan het tweede feit, nl,
het zich op ongepaste wijze uiten tegen zijn supérieur. Wanneer
nu slechts één der feiten bestraft is, kan het best mogelijk zijn,
dat van het andere feit in de te verstrekken toelichtingen in
geval van reclame niet eens gewag wordt gemaakt.
Toch wil ik eenigen samenhang niet ontkennen. Wanneer bv.
tijdens het plegen van het verzuim de schuldige te recht ge-we
zen wordt en hij verantwoordt zich op ongepaste wijze, dan is
de samenhang meer innig en kan er wel degelijk sprake zijn
van oneerbiedigheid, wanneer in geval van reclame blijkt, dat
van een der welbewezen feiten geen melding is gemaakt. Re-