OVER DE HERKOMST VAX EUNICE MILITAIRE
BENAMINGEN.
Zonder ons te willen wagen op het glibberig pad der taalzui
vering, willen we hieronder een en ander mededeelen omtrent
de etymologische beteekenis van eenige algemeen in gebruik
zijnde militaire benamingen. Is het practisch nut van zooda
nige mededeelingen vrij twijfelachtig, in een tijd van purisme
als we thans doorleven, kunnen zij, als waarschuwing tegen
een al te ijverig zoeken naar de vervanging van uitheemsche
en bastaardwoorden door zuiver vaderlandsche, mogelijk eenigen
dienst bewijzen. Doch afgescheiden daarvan, valt er toch ze
ker wel iets voor te zeggen, dat men zich niet tevreden stelt
met de huidige beteekenis van de veelvuldig gebruikte mili
taire benamingen te kennen, doch ook wenscht te weten wel
ke de herkomst daarvan is, terwijl het al verder belangwek
kend is na te gaan, hoe vele dier woorden thans geheel iets
anders beduiden dan in den tijd toen zij in onze taal werden
ingeleid.
En thans ter zake.
Artillerist en ingenieur. Aanvankelijk waren beide betrekkin
gen in een persoon vereenigd. Artillerie, afgeleid van arskunst,
beteekent de door kunst vervaardigde werktuigen en, bij uit
breiding, ook de lieden die daarmede omgaan. Ingenieur is afge
leid van het vroeger gebruikelijke worpgeschut, dat in het Spaansch
engennosin het Italiaansch ingegnoin het Engelsch enginein
het Fransch enginin het Middel-Nederlandsch engien heette.
In ons land sprak men daarom van engienmeesters en engenieers.
Toen de militaire bouwkunde meer in beteekenis toenam, was
afscheiding noodzakelijk. De smeden die de werktuigen van wel
eer samenstelden en bedienden moesten zich geheel en bij uit
sluiting toeleggen op het geschutwezen, terwijl ook de werken
van aanval en verdediging betere leiding behoefden dan meesters.