602 tig beduidt. De Hongaren gebruikten voor de lichte cavalerie den 20en man der voor ruiterdienst bestemde manschappen. Knecht in krijgsknecht. De ridders lieten zich in den krijg vergezellen door schildknapen of knechten. Hoewel deze knech ten diensten verrichtten als thans huisbedienden, oppassers of stalknechts, stonden zij in veel hooger aanzien. De wapens van den ridder in orde te houden, waarvan zooveel afhing, en zijn paarden te poetsen was een zeer vereerende bezigheid, zoo als trouwens alles wat met den krijg verband hield. De ver wantschap van ons knecht met het Engelsche knight en de af stamming van het Fransche valet toonen genoegzaam aan, dat de vroegere knechten tot een vrij aanzienlijken stand behoorden. Koluvrijn. Een soort vuurroer of bus, van de haakbussen hoofdzakelijk onderscheiden door het gemis van een haak voor aan den loop. De naam is waarschijnlijk afgeleid van het Latijn- sche coluberslang, waarnaar ook de serpentijnen en slangstuk ken werden genoemd. Kwartiermeester. In de 17e eeuw werden, vooral bij belege" ringen, de legers in wijken of kwartieren verdeeld, sectoren zoo als men die deelen thans zou noemen. De kwartiermeesters had den daarbij niet alleen te zorgen voor de behoorlijke inrichting dier kwartieren als legerplaatsen, maar ook voor het materieel noodig voor den schansarbeid. Bij de opstelling der troepen deden zij dienst als onze hedendaagsche stafofficieren. De Kwartiermeester-Generaal verrichtte denzelfden dienst, doch op grooter schaal, voor het leger in zijn geheel. Hij was dus zooveel als chef van den generalen staf. Met de verpleging hadden de kwartiermeesters aanvankelijk geen, met de betaling hebben zij nimmer bemoeienis gehad. Maarschalk van mare en schalkpaard en bediende. In het Fransche maréchal ferrant vindt men de oorspronkelijke betee- kenis duidelijk terug. Marechaussee. Yan marechalcée, later marechaucée, het hoofd-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 620