49 Aangaande dit bevel vestig ik nog slechts de aandacht op de indeeling der artillerie in de hoofdmacht. Bij dergelijke kleine detachementen ben ik er niet voor artillerie vooraan bij de hoofd macht in te deelen. Komt men toch in aanraking met den vijand, dan kan het allicht noodzakelijk worden de voorhoede te versterken of voor eenig ander doel, bv. flankdekking, de infan terie aan het hoofd der hoofdmacht te bestemmen. Liet men bv. hier de artillerie achter de halve le compagnie marcheeren, dan zou zij in dat geval al spoedig vooraan in de hoofdmacht komen. Als een gevolg van het te ver vooruit indeelen heb ik het bij manoeuvres dan ook meermalen zien gebeuren, dat artil-, lerie, in stelling moetende komen, zijwaarts uit de marschcolonne boog met de infanteriedekking achter zich aan. In dat geval behoeft zich natuurlijk maar eene kleine vijandelijke infanterie- of cavalerie-afdeeling in het zijterrein te bevinden, en de artil lerie is zoo goed als weerloos aan haar overgeleverd. Nadeelen heeft het niet, wanneer men bij een klein detachement de artil lerie wat meer achteraan indeelt. Bij dit detachement bedraagt de afstand van de infanteriespits tot de artillerie in de hoofd macht slechts 650 a 700 M. Komt de infanterie dus in gevecht met die des vijands in bedekt terrein kan dit op zeer korten afstand zijn dan zal de artillerie om in stelling te komen buiten het werkzaam infanterievuur zich zeker niet ver vooruit kunnen begeven, en als regel wel loodrecht op de marschrichting uit de colonne moeten afbuigen, terwijl het zelfs kan voor ko men, dat zij meer achterwaarts eene geschikte stelling zal moe ten zoeken. Tijdverlies geeft het hier dus niet, wanneer men de artillerie wat meer achterhoudt. Volgen wij thans dit detachement. Nadat de hoofdmacht reeds de Toentang overgegaan is, ont vangt de detachementscommandant van den commandant der vooruitgeschoven cavalerie het bericht, dat deze ongeveer te 815 V.M. bij driesprong Bawen gestooten is op vijandelijke infanterie en daarop, 1 pel. voeling latende houden met den vijand, met 3 pel. den hoogen rug ten W. van Këtra voor het gevecht te voet gaat bezetten. De detachementscommandant dient thans onder zeer moeilijke omstandigheden snel tot een besluit te komen. De eerste vraag Dl. I, 1905. i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 63