50 - die hij heeft te beantwoorden is, of het thans nog mogelijk is aan de hem gegeven opdracht te voldoen. Doormarcheerende naar Gembol zal hij op een overmachtigen vijand stuiten. In aanmerking genomen, dat hij eerst na ongeveer één uur op onder steuning kan rekenen, is er dus geen denken aan den vijand aan te vallen. Blijkbaar heeft de brigadecommandant bij het geven van zijne opdracht slechts rekening gehouden met het geval, dat het detachement vóór den vijand Gembol zou kunnen bereiken. Nu de omstandigheden geheel anders zijn is de detache mentscommandant niet alleen gerechtigd, doch zelfs verplicht het initiatief te nemen tot eene handeling, die in den geest is van hetgeen de algemeene bevelhebber zich ten doel stelt. Deze nu heeft besloten de troepen samen te trekken te Bawen. Nu zulks daar niet mogelijk zal zijn, rijst de vraag of het niet wenschelijk is te trachten over Asinan en Larangan uit te wijken en bij Ambarawa verbinding te zoeken met het detachement Magelang. Deze beweging zou een flankmarsch zijn ten opzichte van den vijand, en wel op zeer korten afstand (rijpad Këtra Asinan 1000 M., rijpad Z. Bawen Larangan 1500 M.). Toch bestaat er eene geringe kans, dat zij, ten gevolge van de overmacht dei- eigen cavallerie en de moeilijkheid der verkenning in het uiterst bedekte terrein, althans over het eerste gedeelte, niet door den vijand opgemerkt wordt. Daartegenover staat, dat niet aange nomen mag worden, dat de vijand zoo zorgeloos zou zijn den rijweg Ambarawa Bawen onvoldoende te bewaken. Het deta chement loopt derhalve veel kans toch in gevecht gewikkeld te zullen worden, en dan gelet op het uiterst bedekte en domi- neerende terrein op zijne rechterflank onder zeer ongunstige omstandigheden. Het is vooral deze laatste omstandigheid, die mijns inziens bedoelde flankbeweging minder aanbevelenswaar dig maakt. Den detachementscommandant rest thans de keuze dit domi- neerend terrein zelf te bezetten, dan wel achter de Toentang terug te trekken. Dit laatste zou voor het eigen detachement zeker het veiligst zijn, doch niet in den geest van hetgeen de brigadecommandant wenscht, nl. vereeniging zijner troepen. Eenmaal achter de Toentang, kan de vijand het detachement door eene kleine af-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 64