Terloops werd er reeds op gewezen, dat bij het bewapenen van de „Marechaussee te voet" op Atjeh voor het vuurwapen niet alleen de eisch van lichtheid op den voorgrond trad, maar tevens die van grootere handzaamheid. Zoolang de troepen gebruik moeten maken van door inboorlingen gevolgde paden met al hunne hindernissen van laag neerhangende takken of overhangende struiken, over den weg gevallen zware booinen, diep ingesneden beken en rivieren zonder bruggen, met steile oevers, enz., kan alleen een handig vuurwapen, dat desnoods beide handen vrij laat en niet overal aan blijft haken, bruikbaar heeten. Het in- fanteriegeweer, met bajonet lang 1.54 M., kan uit dien hoofde moeilijk een voor dergelijke terreinen geschikt wapen genoemd worden. Als blank wapen heeft, vooral tegenover een inlandschen vijand, de bajonet weinig waarde. Het juiste gebruik van het lange en zware geweer met bajonet, als stootwapen, vereischt niet alleen een groote mate van kracht en geoefendheid, maar ook. een daarvoor geschikte ruimte om den man heen. Wanneer die ruimte ontbreekt, is de man dadelijk in het nadeel tegenover de gemakkelijker te hanteeren sabel (korte sabel, klewang). Wordt door een forschen stoot de tegenstander niet onmiddellijk gedood, dan staat de bajonetvechter weerloos en zoo dicht tegenover zijn tegenstander, dat deze hem zeer ernstig verwonden kan. Niet krachtig toegebrachte en dus weinig indringende steken schaden den taaien inlander niet voldoende. Dikwijls genoeg kwam het voor, dat Atjehers met 2 of 3 bajonetsteken in borst en buik toch hun tegenstander buiten gevecht stelden. Hoogst oordeelkundig moet dus het besluit heeten, der mare chaussee geen bajonet als blank wapen te geven, doch daarvoor daar ontegenzeggelijk tegenover den inlandschen vijand een wapen voor den strijd van man tegen man onontbeerlijk blijft een houwwapen van goede eigenschappen te bestemmen. Zonder bajonet verbeterden lengte en gewicht van het geweer niet in voldoende mate, en zelfs al had toen reeds het verlichte geweer bestaan, dan nog zouden zijn gewicht 3.62 K. G.) en lengte 1.16 M.) zonder bajonet de invoering daarvan hebben belet, omdat de eigenschappen van de karabijn op ballistisch ge bied tot dusverre ruimschoots voldoende zijn gebleken en haar Dl. I, 1905. 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 79