101 uitgaven. Neemt men dit een en ander in aanmerking, dan is het geraamd *ekort op de gewone huishouding voor 1905 op een nog hooger bedrag dan 5 millioen te stellen. Al zal het waarschijnlijk vooreerst niet moge lijk zijn buitengewone uitgaven voor Indië uit de gewone middelen te dekken en al is dit ook niet noodig, in geen geval achtte men het geoor loofd gewone uitgaven door leening te bestrijden, daar dit tot blijvende vermeerdering van uitgaven voor rente en aflossing van schuld zou lei den. In verband met het voorafgaande zouden enkele leden gaarne eene opgave ontvangen van het bedrag der gewone middelen en der gewone uitgaven over de tijdvakken 1873-1882, 1883-1892 en 1893-1902. Voorts werd door sommigen aangevoerd, dat, waar het wenschelijk is ■om met den werkelijken toestand rekening te houden, het geene aanbe veling verdient een deel van de voor verkoop in dit jaar bestemde hoe veelheid Java-kofüe voor verkoop in 1905 te reserveeren. De Minister schijnt dien maatregel uitsluitend te wenschen wegens den geringen oogst van dit jaar en niet omdat hij verbetering van prijzen verwacht, in welk geval voor uitstel nog iets te zeggen ware, ofschoon ook weer betwijfeld mag worden, of het goed zou zijn, dat het Gouvernement met dergelijke speculaties rekening houdt, maar het uitstel werd in elk geval niet ge rechtvaardigd geacht indien het alleen moet strekken om de cijfers van de begrooting voor 1905 gunstiger te maken. Men verkrijgt op deze wijze geen beeld van den werkelijken toestand en het uitstel is in dezen te bedenkelijker, omdat het geenszins vaststaat, dat de oogst van het volgende jaar beter zal zijn dan die van het loopende. Was de indruk der ingediende begrooting verre van gunstig, ook de algemeene financieele toestand werd door velen als zorgwekkend beschouwd. De middelen bewegen zich in de jaren, bepaaldelijk ten gevolge van den achteruitgang van de opbrengst der koffiecultuur, in dalende richting. Volgens een staatje, voorkomende in Bijlage I van het geschrift van dr. E. B. Kielstra, over de Indische financiën, bedroegen de inkomsten (bui ten de uitkeeringen uit batige saldo's) over 1873—1882 ongeveer 142.5; over 1883—1892 ongeveer 132; over 1893 1902 ongeveer 137.5 mil lioen en in die drie tijdperken beliep de opbrengst der koffiecultuur on geveer 6, 3.5 en 1.7 millioen. De oogst van dit jaar wordt op slechts 65 000 pikol geschat en, al moge dit volgens sommigen nu aan tijdelijke oorzaken zijn toe te schrijven en er kans bestaan op een beteren oogst in het volgende jaar, zoo blijft toch waar, dat de gemiddelde oogst over 1888 1896 veel hooger was dan die in 18971903 en dat voortduren de achteruitgang is te vreezen. Herinnerd werd, hoe de heer Fransen van de Putte in de Eerste Kamer van het sterfbed dezer cultuur heeft gesproken. In de laatste jaren zijn uit tin hooge inkomsten verkregen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 115