102
maar de vraag is, of dit niet spoedig anders zal worden. Het schijnt,
wel, dat het eiland Billiton uitgeput begint te raken en onzeker is, hoe-
het staat met den tinvoorraad van Banka. Zoo mogelijk zou men hier
omtrent gaarne nadere inlichting ontvangen.
Is daling der opbrengsten uit producten waarschijnlijk, daarbij komt,,
dat bij voortduring groote uitgaven gevorderd zullen worden voor mili
taire zaken, bestuursaangelegenheden en maatregelen tot verbetering van-
sociale toestanden. Over 1901 1904 hebben de uitgaven in verband met
Oorlog en Marine geschommeld tusschen 51 en 55 millioen.
Eenige leden wezen er met nadruk op, dat de vele militaire expedities-
en de voortdurende uitbreiding van het rechtstreeksch bestuur in de naaste
toekomst ongetwijfeld de uitgaven voor leger en vloot zullen vermeerderen.
Ook voor het civiele bestuur zijn volgens deze leden stijgende uitga
ven te wachten. Terwijl, naar door deze leden gezegd werd, voor het
bestuur op de Buitenbezittingen nog zeer weinig gedaan wordt, laten op.
Java de politie, de geneeskundige dienst, de waterstaat, het inlandsch
onderwijs, de inrichting der rechtspraak nog veel te wenschen over. Ter
bevordering van den inlandschen landbouw en visscherij, ook door krediet
verschaffing, is veel te doen; voor de ontwikkeling der inlandsche in
dustrie zal ook heel wat geld vereischt worden en wil men den toestand-
op particuliere landerijen op afdoende wijze verbeteren, dan zullen ook
hiervoor belangrijke uitgaven noodig zijn. Daarbij komt, dat de landren
te zeer zwaar drukt op de landbouwende bevolking. Het is voorgekomen
dat de inlander 80, ja 100 pet. van zijne verdiensten aan landrente heeft
te betalen, en op den duur moet de heffing eener zoo zware belasting tot
uitputting van de welvaart leiden. Zijn dus aan den eenen kant zeer
aanzienlijke uitgaven in het zicht voor verbetering van het bestuur en
van den oeconomischen toestand, aan den anderen kant kan van verzwa
ring van den druk der belastingen op de inlanders allerminst sprake zijn.
bociale hervormingen van beteekenis zullen niet mogelijk zijn dan met
krachtige finaneieele hulp van Nederland.
Van andere zijde werd geklaagd over de dure inrichting van het Eu-
ropeesch bestuur, waarvan men de gevolgen ziet in hooge bedragen voor
bezoldigingen en pensioenen. Als voorbeeld werd vermeld, dat er in
Djokjakarta in 1884 waren 1 resident, 1 assistent-resident en eenig bu
reaupersoneel, terwijl daar nu gevonden worden 1 resident, 4 assistent
residenten, 1 controleur voor landelijke zaken, 1 president van den land
raad en 1 ontvanger. In 20 jaren is dus het Europeesch bestuursperso-
neel driemaal zoo groot geworden, terwijl de werkzaamheden, behalve
die voor de opiumregie en voor de eigen exploitatie van de slacht, zoo
goed als niet Lzijn vermeerderd. In Britsch-Indië is, naar men meende,.