383 NASCHRIFT. In het I. M. T. no. 2—'05 bepleit E. P. M., die ons, infan teristen, zoovele nuttige wenken omtrent bewapening en uit rusting heeft gegeven, o. a. het medevoeren van pioniergereed schap bij den man. Hoewel het groote nut van pionierwerkzaamheden op het hedendaagsche gevechtsveld erkennend, is zulks m.i. echter mei wenschelijk en wel: Ten eersteen voornamelijkomdat de belasting van den man niet mag worden verhoogd maar moet worden verminderd. Dit is eene gebiedende eisch voor onze infanterie, die strijdt in het Indische klimaat en terrein en die, vóór alles, beweeglijk moet zijn, omdat ze zoo gering is in getalsterkte. De beweeglijkheid in eenig terrein (ravijnen, kali's, pagars) en het ten alle tijde juist gebruikmaken van een schietwapen wordt niet slechts ge schaad door de bloote vermeerdering van het belastinggewicht, maar vooral door den hinder dien de man ondervindt van de talrijke voorwerpen waarmede hij is omhangen. Daarom is ver vanging van het kapmes door een bamboemes zeer wenschelijk, maar acht ik vermeerdering van den patronenvoorraad bij den man aan groote bezwaren onderhevig. Ten tweedeomdat het Indische terrein meer dan eenig ander van nature ons dekking kan verschaffen. Ten derdeomdat transportmiddelen op Java (karren, koelies, pikolpaarden) met weinig moeite te verkrijgen zijn en beide- laatstgenoemde den troep overal kunnen volgen. Ten vierdeomdat het gebruik van den draagbaren schop voor ingravingen of het opwerpen van dekkingen den troep uitermate vermoeit, buiten verhouding met het verkregen resultaat. 1) Malang3 Maart 1905. d. G. 1) Aan de wensehen van E. P. M. betreffende het verschaffen van patjols en bijlen is« te gemoet gekomen door de A. O. No. 131 van '04.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 399