385 De bovenstaande aanteekeningen, welke wij aan het artikel van onzen Duitschen zegsman ontleenden, geven ons aanleiding tot eenige opmerkingen. In de eerste plaats rijst de vraag of het kleurenverschil zich ten alle tijde voelbaar maakte. De médecin-major Trifaud merkte daaromtrent, in zijn werk „L'éducation de la vue du soldat." (Archive de méd. et tie pharm. mil. t. IX pag. 81 en 274) op, dat de invloed van de kleur op groo- tere afstanden zich alleen dan doet gelden, als het doel zich aan den waarnemer in het heldere zonlicht vertoont, doch dat, als dit niet het geval is, alle vormen, in welke kleur dan ook, op na- Duitsch officier die gedurende den zomer van 1904 de groote manoeuvres in Engeland bijwoonde, was zij op groenen boclem van verre zichtbaar, doch waren tegen een grijzen of bruinen achtergrond dunne liniën van schuttters, zelfs op de korte afstanden, voor het ongewapend oog rnoeie- lijk te onderscheiden. Latere proeven in Engeland genomen toonden aan, dat eene uniform van een donkere muisvale kleur met een zwakke groene tint het minst afstak bij de verschillende schakeeringen van het Euro- peesche landschap. Bij verschillende gevechten in Zuid-Afrika werd de ervaring opgedaan, dat troepen in beweging op afstanden van meer dan 600 meter het minst zichtbaar waren, als de kleur der uniform ietwat lichter was dan die van de omgeving. Meer donkere kleuren, zooals rood en vooral ook de witte kleur, trokken de aandacht en het vuur van de tegenpartij. Geheel uit eigen beweging gingen de Scots Greys er dan ook reeds na de eerste gevechten toe over hunne schimmels een khakikleur te geven. Gezeten op hunne van verre zichtbare schimmels, kon er van een goede uitvoering van den ophelderingsdienst geen sprake zijn. Even zoo vervingen de Hooglanders hunne donkere „kilts" door khaki- kleurige en verfde de artillerie geschut en voertuigen in khakikleur. Bij Colenso en Paardeberg, toen de troepen nog witte helmen droegen, be merkten de soldaten al spoedig, dat deze den Boeren een voortreffelijk doelwit boden en gaven zij, niettegenstaande de gloeiende zonnehitte, er de voorkeur aan blootshoofds te loopen. Ook aan de lange blauwe mantels, welke reeds om hun kleur en ge wicht weinig practiseh bleken, kleefde het nadeel, dat zij de trefbaar- heid verhoogden, daar, zooals Generaal Hildyard voor de „enquête commissie" verklaarde, de groote gerolde mantels zelfs in liggende hou ding den vijand een uistekend mikpunt boden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 401