704
7.5 m.M. revolver M/87 en de Reubische 7.62 m.M. revolver M/95 aan
dezelfde proeven werden onderworpen. De uitkomst van het onderzoek
kan in het volgende worden samengevat.
Het Browning-pistool No. 1 (kal. 7.65 m.M.) bleek een zeer geschikt
wapen, dat door zijn doelmatigen vorm en zijn in verhouding tot het
geringe gewicht en lengte bijzonder goede ballistische eigenschappen meer
dan de overige typen zich eigent om in het gewone gebruik de verou
derde zakrevolver te vervangen. Voor oorlogsgebruik moet echter dit
pistool, evenals de Mannlicher-pistolen f7.63 m.M.) en het Hamilton-pis-
tool (6.5 m.M.), buiten beschouwing blijven, wijl de werking van het enkele
schot weinig bevredigend en de vuurzekerheid onvoldoende bleek, terwijl
bovendien ook in andere opzichten deze wapens bij de overige proef-
pistolen achterstonden.
Wegens hun onvoldoende vuurvaardigheid eigenen ook de Colt-Brow
ning-, de Frommer- en de karabijnpistolen zich minder goed om de revol
ver te vervangen, en wel daardoor, dat bij beide eerstgenoemde typen het
mechanisme niet geheel zeker werkt en zoowel de Frommer- als de karabijn
pistolen betrekkelijk groote en weinig handige wapens zijn, terwijl hun
ballistisch vermogen niet evenredig boven de andere uitmunt.
Yoor de eindkeuze bleven derhalve slechts de Parabellum en de Brow
ning No. 2 over. Wat de vuurvaardigheid betreft staan beide gelijken
kunnen zij zich met de revolver meten. Het eerstgenoemde wapen toonde
groote trefjuistheid, maar zijn mechanisme werkt minder zeker dan dat
van het Browning-pistool. Dit laatste heeft overigens een grootere uit
werking en overtreft in dit opzicht alle in beproeving genomen modellen,
uitgezonderd het Colt-Browning type, dat een guustiger vorm heeft en
daardoor niet alleen gemakkelijker in een foedraal te dragen is, maar ook
grooter trefzekerheid biedt bij de te velde toepasselijke vuurwijze. Om
deze redenen en omdat het Browning-pistool No. 2 ook overigens voldeed,
was de Zweedsche beproevingscommissie van meening, dat dit wapen
zich het best eigent als oorlogswapen voor verdediging op korten afstand.
Intusschen werden in den bouw en de afwerking van het uitgekozen
type nog eenige wijzigingen en verbeteringen noodig geacht, die naar men
hoopt gemakkelijk zullen kunnen worden aangebracht.
Ten slotte was men van meening dat de kogel evenals de Russische
revolverkogel van voren eenigzins afgeplat moet zijn, ten einde zijn
onnoodig groot indringiugsvermogen te verminderen ten gunste van de
uitwerking van het enkel schot, waardoor toch de vijand oogenblikkelijk
tot staan moet worden gebracht, wanneer het pistool zijn taak als ver
dedigingswapen in het handgemeen vervullen moet.
Hoe wenschelijk het ook zijn moge de persoonlijke bewapening van de