729 en lengte behandeld en steeds luidde de gevolgtrekking dat het inschieten met salvo's de betrouwbaarheid verhoogde en zelfs in de beide eerste gevallen, dat eene behoorlijke regeling, te gelijk met het inschieten voor de lengte, meestal niet mogelijk zou zijn, als niet met salvo's werd ingeschoten. Buitendien haalt het Fransche reglement nog als voordeel aan, dat daardoor reeds tijdens het inschieten min of meer belangrijke uitwerking op het doel verkregen kan worden (No. 283). Daartegenover worden door verschillende schrijvers twee nadeelen genoemd: tijdverlies en munitieverkwisting. Als het eerste nadeel bestond, zou het veel gewicht in de schaal leggen; ik meen echter, dat geen tijd verlies, maar tijdbesparing het gevolg van inschieten met salvo's zal zijn. De schoten in een salvo volgen elkaar op met 2 a 3 seconden tusschenruimteeen salvo kost dus 6 a 9 seconden meer dan een enkel schot. Aangezien het stuk stil blijft staan, moet het wachten op het commando van den vuurleider, die moet waarnemen en zijne waarneming verwerken; bij het oude geschut zou gewacht moeten worden tot het stuk hersteld en opnieuw gericht was. Het inschieten met salvo's duurt dus voor elk stel gegevens (afstand en correcteur) 6 a 9 seconden langer dan het inschieten op één schot, of 4 a 6 seconden als sectiesgewijze geladen wordt, zooals thans bij ons met G-. K. inschietende. Daartegenover voert majoor Rüppel aan, dat men minder kans op tijdverlies heeft, doordat een niet waar te nemen schot of schoten herhaald moet of moeten wor den; buitendien behoeft na het grensschieten de S. H. niet meer geregeld en het vuur niet meer verdeeld te worden, wat toch meestal meer dan eene halve minuut zal kosten. Rohne 1) neemt aan, dat bij het inschieten de salvo's elkaar met 30 seconden tusschenruimte zullen volgenzijn voor het vormen van de grens van 200 M. 4 salvo's noodig, dan zou het voortgezet vuur, in dit geval het „tir progressif," na 2 minuten kunnen beginnen. In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat Rohne heeft berekend, dat in dit geval slechts 1 a 2 van het aantal vuren zal mislukken. Of de betrouwbaarheid ook is toegenomen in vergelijking met de 29 of 20 bij oud of bij snellaadgeschut (zie blz. 710)He laas wordt omtrent de Roemeensche proeven niet meegedeeld 1) „Die französische Feldartillerie." blz. 52 e.v.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 127