739
In het I.M.T. 5/1903 is de heer Blits tegen mijne veroordeeling
van de Gr. K. bij bergartillerie opgekomenhij voerde o.a. aan, dat
door de An. wel eenige controle van de baan wordt verkregen,
en dat bovendien tegenwoordig de schietmethode zal bestaan in
het onveilig maken van strooken, waartoe geene nauwkeurige
regeling noodig is. Ik heb getracht aan te toonen, dat de berg
artillerie voor deze schietmethode niet voldoende munitie zal
kunnen meevoeren (I.M.T. 12/1903) en wil nu beproeven om eens
duidelijk te maken, welk effect van „tir progressif" bij verschillend
geschut te verwachten is. Ik volg daarbij de methode van bere
kening die Rohne geefthet is eene zeer ruwe berekening, die
echter voor onderlinge vergelijking voldoende nauwkeurig lijkt.
Rohne neemt aan, dat, gemiddeld, de kogeltjes invallen onder den
invalshoek van het volle projectiel, en dat bij „tir progressif avec
fauchage" eene batterij van 4 stukken 4X^X3 schoten doet,
Tabel X.
Geschut.
7.5 c.M.
L'35
Krupp
7.5 c.M.
Neder-
landsch
veld.
Krupp
7 c.M.
Oosten-
rijksch
berg.
Vo M.
560
500
500
440
304
Gewicht
G. K.
6.5
6.5
6
5.3
4.68
Aantal
kogels
van 11
gram.
295a)
295
270
235
216b)
Toelichtingen.
Afstand
M.
Aantal treffers van eene batterij van 4 stuk
ken bij „tir progressif avec fauchage" op eene
Duitsche batterij van 6 stukken.
a) Heeft eigenlijk
260 kogels, wat een
veel te klein ren
dement zou geven.
k) Kogels van
10.5 gram.
2000
3000
4000
5000
46 38
24 20
15 i 13
10 8
32
17
10
7
23
13
8
6
13
7
4
Dl. II, 1905. 51