755 De Toentang-rivier vormt, vooral wanneer zij na enkele re gendagen gezwollen is, eene niet onbelangrijke terreinhindernis. Gemiddeld is zij van de Rawa Pening tot Prenggan een 30 k 40 M. breed. Nabij deze desa is zij over een klein gedeelte niet breeder dan 8 M.; een loopbruggetje, uit een enkelen boom stam bestaande, verbindt hier beide oevers. De stroomsnelheid is in het eerste gedeelte ongeveer tot ter hoogte van desa Da- lanan niet groot, zoodat het overgaan met vlotten hier moge lijk is; verderop wordt dit door de grootere stroomsnelheid be let, terwijl zich hier en daar stroomversnellingen vormen. Bij hoogen wateistand, zooals tijdens de manoeuvres, is de rivier, voor zoover mij bekend, slechts op eene enkele plaats door waadbaar, nl. 400 M. ten Z. van Prenggan, en dan nog zeer bezwaarlijk. Yoor de verdediging is het eene ongunstige omstandigheid, dat de linkeroever den rechter domineert, welk nadeel zich vooral in 't W. gedeelte sterk doet gevoelen, daar de zware begroeiing hier noodzaakt vrij dicht op de rivier stelling te nemen. Yoor den vijand gunstige punten om de rivier te naderen zijn de groote postweg, de beide ravijntjes tusschen Watoe- Mangkelan en Setomi, die tamelijk begroeid zijn en vrij gedekte nadering mogelijk maken, en het voetpad dat van Prenggan naar het daar over de rivier geworpen loopbruggetje voert. (Het rijpad door de i van Setomi bestaat niet meer.) Tegenover de ze punten dient dus vooral scherp gewaakt te worden. Bene denstrooms Prenggan is de rivier slechts na een vermoeienden marsch door het terrein te naderen. Bij Timon-Kerep bevindt zich echter een overgang die bewaakt dient te worden 1); van Karang-Djati toch voert een rijpad over Pring-Apoes recht streeks naar dezen overgang. Dat de vijand dit rijpad met zijno geheele macht zou volgen, is in verband met de onbruikbaarheid voor veldartillerie en treinvoertuigen niet aan te nemen, doch het zou zeer goed mogelijk zijn dat hij eene sterke cavalerie- afdeeling met eenige infanterie langs dezen weg zond met op- 1) Volgens de kaart; ik meen echter dat erbij Timon Kerep cjeen brug bestaat, daarentegen bij Tapen u-elen een loopbruggetje bij Soesoekan. Dl. II, 1905.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 151