774 onderste gedeelte bezigen als woning voor een oppasser, voor voedermagazijn, gereedschappen en transportkorven enz.; in het bovengedeelte worden dan de duiven verzorgd. We laten hier de beschrijving van Stadelmann volgen. Het eigenlijke duivenslag bestaat in beide gevallen, d.w.z. in een speciaal daartoe gebouwd huis of wel aangebracht in eene- willekeurige woning, uit den vloer, de zoldering en de vier wan den, die in het eerste geval door de muren van het huis ge vormd, in het laatste geval uit 2 tot 3 c.M. dikke, sterke planken gemaakt moeten worden. Als regel neemt men voor de hoogte van het slag 2 M., daar in een hooger slag het opvangen der duiven groote bezwaren- oplevert; bij het bepalen van de ruimte rekent men dat iedere- duif minstens x/2 M3. ruimte moet hebben. De trap die naar het bovengedeelte van het slag voert moet eene breedte van minstens 1 M. hebben, om met de transport- korven gemakkelijk te kunnen op- en afstijgen. Het slag wordt door een in het midden loopenden gang (A), die naar het uit- vlieggat voert en welks breedte 60 tot 70 c.M. bedragen moetr in twee deelen verdeeld, die het best ieder weder in drie afdee- lingen verdeeld worden (van 1 tot 6). De beide wanden van den gang, evenals de tusschenwanden der afzonderlijke afdeelingen, worden door latten van 4 c.M. breedte, H/g c.M. dikte en 2 M.. hoogte (hoogte van het slag) gevormd. De vrije ruimte tusschen de latten bedraagt eveneens 4 c.M. Deze latten worden aan dwarslatten, die aan vloer en zoldering aangebracht zijn, vastgespijkerd. Van gang A komt men door traliedeuren C, die met de breedte van gang A overeenkomen en geopend tot eene afsluiting van gang A gebruikt kunnen wor den, in de afzonderlijke afdeelingen 1 tot 6. De afzonderlijke afdeelingen zijn onderling en met gang A door openingen te verbinden, die 30 c.M. hoog en 30 c.M. breed zijn en door valdeurtjes, welker touwtjes buiten in gang A steeds- aan de latten bevestigd zijn, gesloten kunnen worden. In ieder der afdeelingen zijn verder eenige zitstangen noodig, welke het best in verschillende rijen schuin boven elkaar zijn aan te brengen, zoodat de duiven elkaar niet bevuilen kunnen, en steeds 20 c.M. van den wand af blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 170