DE POXIES BIJ HET 3e VELDESKADRON.
Naar aanleiding van het artikel „Ponies" voorkomende in de
Yeeartsenijkundige Bladen voor Nederlandsch-Indië, Deel XV en
XVII, van de hand van den le luitenant der cavalerie H. C.
de Waal, noodigde de redactie van het Indisch Militair Tijd
schrift mij uit mijne ondervinding met de Australische ponies
bij het 3e veldeskadron op schrift te stellen. Gaarne voldoe ik
aan die uitnoodiging, omdat ik er van overtuigd ben, dat, nu de
pony binnen een niet al te langen tijd het legerpaard zal zijn
en velen reeds minder bemoedigende ondervinding met ponies
hebben opgedaan, het in ruimen kring bekend maken van het
geen te Batavia omtrent die paarden is opgemerkt, van nut
kan zijn.
In het ondervolgende opstel zal ik dan ook de eigenaardig
heden onzer ponies mededeelen en daarbij vermelden, welke ver
schillende proeven met betrekking tot voeding, beslag, behan
deling enz. genomen zijn. Uit den aard der zaak zullen zij, die
reeds kennis namen van het bovengenoemde opstel van luitenant
de Waal, in deze regelen veel vinden wat hun reeds bekend is,
doch aangezien de Veeartsenijkundige Bladen niet binnen ieders
bereik liggen, geloof ik dat nog vele belanghebbenden zullen
overblijven, die wellicht met het onderstaande hun voordeel
kunnen doen.
Offcierspaarden. 1)
Een vergelijking tusschen de officierspaarden van 1902 en
thans, nu alle cavalerieofficieren met ponies bereden zijn, geeft
een verrassend resultaat. Ongetwijfeld waren in 1902 nog wel
enkele goede Sandelhouts onder de officierspaarden, doch het
1) Door toevallige omstandigheden was ik in de gelegenheid ook de officierspaarden
te Salatiga en Soerabaja in 1904 te zien.