621
In 1829. 36 zestienmanstenten 1) om beurten aan de mobiele
colonnes meegegeven.
In 1847. Tentmaterieel aangevraagd zijnde voor 3 bataljons,
werden in 1849 slechts uitgezonden 2 officiers- en 10 achtmans
tenten. Aan het daarop volgend verzoek om uitzending van
zeildoek voor 28 officierstenten werd niet voldaan, en op advies
van von Gagern in 1851 voorgoed afgezien van de uitzending
van tentmaterieel ten behoeve van het Nederl. Ind. leger.
Bij de 2e expeditie tegen Atjeh werden eenige tenten gebruikt
in het bivak Penajong. Evenzoo waren enkele tenten in gebruik
bij de Pedir-expeditie en de 2e Bonische expeditie.
Geïmproviseerd werden soms tenten met behulp van zeilen
dei begeleidende schepen, o.a. bij de le en de 2e Atjeb-expedi-
tie en bij die naar Samalanga in 1877. Nog wordt het gebruik
van tenten vei meld bij het detachement, dat de commissie ver
gezelde tot aankoop van remontepaarden op Soemba in 1888.
De gepensionneerde dirigd. off. v gez. de Mooij had meerdere
voimen van tenten geconstrueerd, die door lichtheid, eenvoud
en gemakkelijk opstellen uitmunten. Van dit materieel, uit
voerig beschreven in het meergenoemde opstel, werden door
den Minister van Koloniën in 1900 uitgezonden twee gibus-
tenten, twee pyramidetenten en voorts 4 zwaluwtenten. (De-
ze laatste zijn tenten van 4 M. lang, ondersteund door 2
1) Door een op krijgsgeschiedkundig gebied ervaren officier werd mij nog het volgende
medegedeeld. Deze 3G tenten elk oorspronkeljjk berekend voor 12 personen waren
volgens rapport van den toenmaligen kolonel Cochius, commandant der troepen te Djoc-
jacarta en onderhoorige posten, 27 Juli 1829, het eerst in gebruik gedurende 12 dagen
bij een exped. colonne „tijdens die positie ging nemen om het aanleggen van een
sterke post te beschermen." Ondanks het doorregenen en de hooge temperatuur in de
tenten had de colonne „het gewone aantal zieken, terwijl gewoonlijk dat getal bij zulke
tijdelijke bivouacquen vermeerdert."
Daarna kreeg de le Mobiele Colonne (Lt. Kol. gollewijn) de tenten, waaromtrent wordt
gezegd ook deze troepen bevinden zich bij het legeren onder tenten zeer wel, zijnde
dezelve nu sedert 3/i maand bij die colonne in gebruik terwijl het getal zieken over
dien tijd eveneens zeer gering is
Ha enkele beschouwingen over het ontstaan van ziekte bjj het ontbreken van beschut
ting ter eene zijde en liet ongerief van een langen trein voor mobiele colonnes ter andere,
besluit Cochius aldus: „Het zij er verre van af, dat ik de tenten voor vaste en duur
zame legerplaatsen wilde aanbevelen, maar voor troepen die mobiel zijn, vinde ik ze
allesziuts nuttig en durf ze gerustelijk voor een mobiel leger aan te bevelen, terwijl
dezelve niet alleen voor de Europeesche maar ook voor de inlandsche soldaat als zeer
nuttig en heilzaam mogen worden beschouwd."