804
middel in een Fransche brochure aanbevolen en pas het nu met
succes toe als voorbehoedmiddel tegen drukkingen.
De ponies hebben als regel een zeer gevoeligen mond, van
daar dat zij bij het meerendeel der ruiters beter op een trens
gaan dan op den stang. Om die reden verdient het geen aanbe
veling om bij een pony een zwaar werkenden stang (dus met
lange scharen) te gebruiken, en zal men goed doen bij het rij
den den stang slechts even in gevoel te nemen. Vooral bij het
opstijgen is het verkeerd om de stangteugels licht gespannen te
houden, de paarden leeren daardoor achteruit loopen of wel
steigeren.
In het eskadron stijgen de ruiters zoowel links als rechts op,
met de teugels op den hals liggende. De hedendaagsche cava
lerist moet in een oogwenk op en van zijn paard zijn en dat
bereikt men niet met de reglementaire manendraaierij om den
duim, het rechtstandig staan in den linkerbeugel en meer der-
gelijken onzin.
Met den Australischen pony is de cavalerie in het bezit geko
men van een zeer bruikbaar paard, dat zich aanpast aan het
klimaat en het inheemsche paardenvoer.
Thans valt nog geen oordeel uit te spreken over den tijd dien
de paarden in het eskadron zullen medeloopen, doch ik geloof,
dat men zich te dien opzichte geen al te groote illusies moet
maken. Uit den aard der zaak zal door een strenge keuring het
aantal dienstjaren der paarden kunnen worden verhoogd en
daartegen bestaan m.i. geen bezwaren, gegeven de omstandigheid
dat Australië zeer rijk is aan paarden en het gouvernement
een goeden prijs besteedt.
Wij cavaleristen moeten Regeering en Legerbestuur dankbaar
zijn dat thans in de remonteeringskwestie voor ons een levens
zaak— op afdoende wijzeis voorzien. Op ons rust nu de plicht
het wapen door een doelmatige opleiding en oefening, los van
alle kleinzieligheid en domme reglementenaanbidding, te maken
tot een gewaardeerden steun van onze infanterie.
C. G). Daniëls.
Gommdt. v\li 3e Veldeskcidron.