813
Hoe vlugger de gevaarszone doorschreden wordt, des te min
der verliezen worden geleden. Daarom moet de troep geoefend"
worden om afstanden, tot 300 M.in den looppas te door-
loopen.
Discipline en een vast vertrouwen op de overwinning, lezen
we verder, moeten den troep ingeworteld zijn, anders mist de
■aanval de noodige kracht. Eerst ziet men hier en daar een enkele
•achterblijver, spoedig worden het groepjes, eindelijk houdt de
voorste linie halt, vuurt en keert terug, als geen ondersteunings
troepen volgen.
Wie heeft zulks niet bij vriend en vijand waargenomen, vraagt
de generaal.
De Franschen lieten op ongeveer 300 M. van de eerste, een
tweede tirailleurlinie volgen die de achterblijvers opnam; een
derde linie volgde soms op dezelfde wijze.
Zoo vielen de Franschen Gunstett in den slag bij Wörth aan
zoo werden Béthoncourt aan de Lisaine en Villersexel aange
vallen.
Bij al deze met groote verliezen doorgevoerde infanterieaan-
vallen speelde echter de artillerie een gewichtige rol.
Wie den aanval wil doen, beschouwe nauwgezet de moreele
zijde van het vraagstuk, dus ook, wat hij volbrengen kan: daarna
formeere hij de troepen, stelle zich in verbinding met de artillerie,
•en dan moet de aanval vastbesloten, als door stoom gedreven,
•doorgezet worden. Bevelen kunnen dan niet meer gegeven wor
den; de troep overwint of wordt gedecimeerd.
Beschouwen we den toestand bij den verdediger. Zoolang geen
projectielen hem om de ooren vlogen waren allen helden en leg
den op het doel aan. Zoodra echter de eerste schoten van den
aanvaller vielen werd het richten bij den verdediger minder
juist, al spoedig afhankelijk van de waarde van den troep, dekte
hij zich en schoot in die houding het geweer af.
„Dichter bij," riep iedereen in 1870; hoe kleiner de afstand
hoe geringer de verliezen. Waarin kan deze ervaring anders
haar oorzaak vinden dan in slecht richten van den verdediger?
Hoe hooger diens moreele eigenschappen, des te moeilijker
wordt de aanval, dus des te krachtiger moet eerst de artillerie
werken.