818 zakelijk in de verdediging toegepast. In het boekje wordt niet alleen de aanval over open, vlak terrein behandeld, maar in vrij wel alle terreinsoorten. Het M. W. No. 65 van 1902 wijdt er een inleidend artikel aan, terwijl het in No. 80 nader besproken wordt, waarbij o.m. gezegd wordt: „De hoofdverdienste van het „werkje bestaat daarin, dat het aan de hand van practische „voorbeelden nadrukkelijk en aanschouwelijk laat zien hoe een „intensive Gelandeausnutzung" bij den tegenwoordigen infanterie- „aanval vóór alles noodig is. Met voorbeelden wordt aangetoond „hoe de „Gelande-erkundung" door de aanvoerders aan de „Ge- „landebenutzung" moet voorafgaan." „Bij den aanvang van het gevecht" lezen we verder, „zal „het dikwijls goed zijn, open terrein, tot in de eerste werkza- „me vuurstelling, op de wijze van den „Burenangriff", in ijle liniën te overschrijden, zoodanig, dat de compagnieën der eer ste linie, in groepen opgelost, met groote tusschenruimten van man tot man, na elkander de eerste stelling innemen. Op dezelf de wijze kunnen ook de de tirailleurlinie versterkende onder steuningstroepen optreden, om te voorkomen dat de tegenpartij het vuur versterkt, wat bij het inschuiven tot dichtere liniën te verwachten is. Is eenmaal het infanterievuurgevecht geopend, dan richt zich in open terrein het verder voorwaarts gaan naar het vuur van de tegenpartij en den gevechtstoestand der nevenafdeelingen. Waar de samensteller van den „Deutschen Infanterie-Angriff het sprongsgewijs, in groepen voorwaarts gaan der tiraileurlinie als den meest passenden vorm voorstelt, is de schrijver het denkbeeld toegedaan dat „gruppenweise Sprünge die Ausnahme, Sprünge der Züge und Kompagniën die Regel bilden sollten", en vervolgt: „als eerste eisch bij het sprongsgewijs voortgaan „moet gelden, dat allen zich als één man den tegenstander „volkomen verrassend, verheffen, zoo snel mogelijk voortloopen „en zich weder neerwerpen, zoodat de vijand niet in staat is „een krachtiger en goed gericht vuur af te geven. „Für uner- „laszlich erachte ich es, dasz die Regelung des Vorgehens der „Schützenlinie thunlichst lange in der Hand des Offiziers bleibt." Zijn eindconclusie is, dat de gevaarlijke zonen zoo snel moge lijk doorloopen moeten worden, dat halthouden en gaan liggen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 214