- 839
Cockeril M/1902 254 K.G.M.
Skoda M/1902 265
id. M/1903 257
St. Chamond Licht 261
id. Zwaar 281
Krupp heeft verschillende van bovenstaande vuurmonden
vervaardigd; daarvan heeft het Deensche model het grootste
rendement, nl. 260 K.G.M. Ik geloof dat we goed zullen doen
dit getal als maximum voor veldgeschut aan te nemen, aan
gezien omtrent het Russische materieel, waarbij het rende
ment veel grooter zou zijn, de opgaven nog dikwerf uiteenloo-
pen en dus minder betrouwbaar zijn, terwijl bij het in St. Cha
mond vervaardigd geschut geen kanonterugloop wordt toegepast,
zoodat er geene klauwen aan den vuurmond zijn, waardoor de
vergelijking met de andere geschutsoorten mank gaat. De heer
Gooszen noemt in bijlage A. het rendement van het veldge
schut M/1900 van Ehrhardt 283 K.G.M. per K.G. van het kanon;
het komt mij voor dat dit getal onjuist is, aangezien bij de door
Ehrhardt aan Engeland en aan Noorwegen geleverde kanonnen
het rendement veel kleiner is.
Bij de geconstrueerde korte bergkanonnen is het rendement
uit den aard der zaak kleiner; uit bijlage B. van het hier be
sproken artikel volgt, dat bij de in 1908 uitgevoerde constructies
het rendement wisselt tusschen 194.3 en 221 K.G.M. per K.G.
van den vuurmond; toch neemt de heer G. 300 K.G.M. bijzijn
ontwerp aan.
Als men den door den heer G. aangegeven weg wil volgen en
dus een vuurmond construeeren die ongeveer tusschen het ge
bruikelijke bergkanon en het veldkanon in staat, dan kan men
een gemiddelde voor het rendement per K.G. gewicht van den
vuurmond nemen tusschen 220 en 260 K.G.M., dus 240 K.G.M.
Uitgaande van een vuurmond van 200 K.G. en een projectiel
van 6 K.G. komt men dan, dezelfde berekening volgende die
op blz. 11 wordt uitgevoerd, tot een Y0 396 M., zeg 400 M.
Ook dan nog zou het een extra-mooi resultaat zijn als het af
gelegde stuk maar 500 K.G. woog, maar de berekening van den
heer Gooszen omtrent de verhouding van kanongewicht tot af-
fuitgewicht lijkt mij ook minder juist. Op blz. 14 wordt aan-