848
Beginnende met de vierde dienstmaand wordt van de soldij van
een onderofficier 1.5 tael en van een mindere 1 tael ingehouden;,
dit geld wordt bij de intendance gedeponeerd en halfjaarlijks aan
den bestuurder van het district, waaruit de betrokken soldaat
afkomstig is, gezonden, die het op vertoon van bovenbedoelde
verklaring aan het gezin of de naastbestaanden uitbetaalt (vol
gen nog eenige bepalingen betreffende die uitbetaling).
6. Yan eiken soldaat die ingelijfd is wordt geëischt, dat
hij al zijn tijd en zijne geheele aandacht wijdt aan de uitoe
fening zijner militaire plichten. Zulks zal hem echter alleen
mogelijk zijn, als hij van alle huiselijke zorgen bevrijd blijft:
daarom moeten de gezinnen en familieleden der soldaten dooi
de plaatselijke besturen in bescherming genomen worden (vol
gen nog enkele voorrechten der gezinnen en familieleden van
soldaten),
7. Wie drie maanden een militairen rang (graad) bekleedt en
daarin voldoet, wordt vrijgesteld van de belasting die de Ke-
geering de bevolking van Petchili gewoonlijk oplegt.
8. De commandant van elk bataljon rapporteert aan het einde
van elke maand, hoeveel soldaten er in die maand met verlof
zijn gegaan, hoeveel er zonder verlof gemankeerd hebben en
hoeveel er ontslagen werden. De namen der ontslagenen worden
van tijd tot tijd aan de districtsbesturen bekend gemaakt om te-
voorkomen, dat zij ten tweede male ingelijfd worden.
9 en 10 (bevatten maatregelen te nemen tegen desertie).
11. Wordt een soldaat tot officier bevorderd, dan krijgt de
plaatselijke mandarijn daarvan kennis ten einde er aanteekening
van te houden.
12. Om ingelijfd te kunnen worden, moet de man aan de-
volgende eischen voldoen:
a. Niet jonger zijn dan 20 en niet ouder dan 25 jaar.
b. Sterk genoeg zijn om een gewicht van 100 pond met beide-
handen tot ter hoogte van de borst op te kunnen heffen.
c. Een lengte hebben van minstens 4 voet 8 duim.
cl. In staat zijn een afstand van 20 li in één uur af te leggen.
e. Een achtenswaardig mensch en niet met gevangenisstraf
gestraft geweest zijn.
f. Geen lichaamsgebreken hebben.