851
lijk 3, 2 en 2 Duitschers werkzaam. De wetenschappelijke ontwik
keling der adspirant-offlcieren wordt in de eerste plaats behartigd,
alhoewel ook de practische vorming niet verwaarloosd wordt.
In alles moet met het meest eenvoudige tot zelfs met lezen,
rekenen en schrijven begonnen worden, daar het den leerlingen
bij hunne komst op de school gewoonlijk aan alle kennis ont
breekt. In het eerste jaar worden behandeld de eenvoudigste
beginselen van wapenleer en ballistiek, de leerling wordt ver
der ingewijd in de beginselen van het topographisch teekenen,
hetgeen in de hoogere klasse wordt uitgebreid. Volgens de voor
schriften behooren de leerlingen zich een uitgebreide kennis van
de geschiedenis en de aardrijkskunde eigen te maken, niet alleen
van hun vaderland, maar ook van die Europeesche landen, die
op eenigerleiwijze een bijzondere rol op het wereldtooneel spe
len. Vreemde talen worden niet onderwezen. De practische oefe
ningen bestaan in exercitiën met en zonder geweer, velddienst,
gymnastiek en schietenhierbij worden de Japansche reglemen
ten gevolgd.
Het theoretisch onderwijs is niet eenvoudig te noemen, de te
behandelen reglementen bv. moeten woord voor woord in het
Chineesch vertaald en daarna op een schoolbord geschreven wor
den, waarna de leerlingen ze in hunne schriften overnemen en
uit het hoofd leeren. Chineesche leerboeken ontbreken geheel
of zijn niet algemeen verkrijgbaar. Zoodoende gaat veel tijd ver
loren; de resultaten van het practisch onderricht zijn beter.
Aan het einde van elk studiejaar wordt een soort overgangs
examen afgenomen. Voor bijzondere kennis worden bovendien
premiën in geld toegekend, die echter nooit grooter zijn dan 8
a 10 taels.
Zijn alle klassen doorloopen en is aan het eindexamen vol
daan, dan kan de leerling tot officier benoemd en na een verlof
van drie maanden als zoodanig ingedeeld worden.
Dit alles is echter eerst sedert kort toegepast en men is er
steeds op bedacht verbeteringen, vereenvoudigingen en gelijk
vormigheid in het onderwijs aan te brengen om zoodoende de
behoorlijke aanvulling van het officierskorps te verzekeren.
Al zullen later de toestanden wellicht beter worden, zoo is het
thans een feit, dat na het eindigen der cursus slechts een klein