- 853 verkregen hebben. Onze taak is het nu nog, ook aan de overige nog hangende vraagstukken onze volle aandacht te wijden en die allengs op bevredigende wijze op te lossen. Willen we het leger opheffen, dan moeten wij in de eerste plaats lust in en liefde voor het soldatenberoep opwekken willen wij die lust en liefde aankweeken, dan moet allereerst als gebiedende eisch gesteld worden, het verbeteren van de po sitie van den officier. Alleronderdanigst hebben wij de eer hier aan te halen de volgende verordening van Zijne Zalige Majesteit, den grooten Voorvader en Doorluchtigen Keizer uit het 51ste jaar van het Regeeringstijdperk Oh'ien-lung (1736—1796): „De Staat benoemt officieren ten einde voor eiken aanval toe gerust en voor elke verdediging gereed te zijn. De verant- woordelijkheid van officieren is in geen enkel opzicht minder „dan die van burger-ambtenaren. Tegen het einde der Ming- dynastie hadden de laatste alle ambten in het leger tot zich „getrokken en zoo kwam het, dat de weerbaarheid verwaarloosd „werd, dat de grenzen van het Rijk wankelden en dat de Regeering „alle macht verloor. Alleen de misstand, dat aan burger-amb tenaren militaire function werden opgedragen, was daaraan „schuld en moest noodzakelijk tot den val der dynastie leiden." Dit zijn wijze woorden van den Zaligen ITeerscher, die duidelijk aantoonen, waar de steun van den Troon te zoeken is. Zorgt de staat voor zijne dienaren in de legerplaatsen en tenten en weet hij krijgsverdiensten te beloonen, dan kan het niet anders of talenten worden gekweekt en dappere mannen gevormd. Allen moeten het als een eer beschouwen den hoogsten rang te bereiken; doen zij dat, dan wordt de verdienste ook beloond. In het buitenland, zoowel in het Oosten als in het Westen, wordt de soldaat geëerd, daarom heeft daar ieder lust in den krijgs dienst 1). De officier staat er in hoog aanzien, maar ook de minderen maken er een zeer fatsoenlijke klasse der bevolking uit; het zelfbewustzijn der natie neemt er van dag tot dag toe en het land bloeit. Wij, staatsministers, weten zeer goed, dat het Verheven Kei zershuis van af de vroegste tijden het Leger heeft weten te waar- 1) Deze bewering komt geheel op rekening y/d Chin. Ministers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 249