628
naar behoefte meer of minder kan afsluiten. (De details der in
richting zijn afgebeeld in fig 3, PI. XVII.)
Het tentdak der middenvakken draagt spanlijnen m.m.m. (zie
fig. 1 en 2 van PI. XVI en fig. 2 van PI. XVII), die aan de onder
randen van het bovenzeil zijn bevestigd en zoodanig naar buiten
worden uitgespannen, dat die randen zich op 1.20 M. boven den
grond bevinden.
Het onderzeil, door de reeds vroeger genoemde touwen met
knevels aan het bovenzeil vastgemaakt, behoeft niet afzonderlijk
meer te worden gespannen. Wanneer de vier lappen van het
onderzeil aan elkaar zijn gebonden en alzoo een geheel vormen,
dient slechts aan elk der vier hoeken door een hulpspanlijn n
een juiste stand te worden verzekerd.
Alle spanlijnen hebben aan het vrije einde houten spankne-
vels, waarmede zij evenals de scheerlijnen worden gespannen
aan in den grond geslagen zg. haringen of tentpinnen.
De omwanding der tent bestaat uit zeilen, die opgehangen zijn
aan de warande en aan de onderzeilen der middenvakken, t. w.
zes aan elke warande en twee aan elk middenvak; zij reiken tot
op 15 c.M. van den grond.
Van dezen zeildoeken wand kan elk deel afzonderlijk worden
opgerold of naar buiten worden uitgespannen. Door het oprollen
van de twee middelste zeilen der waranden komen toegangsope
ningen vrij van 2 M. breed (zie l.l. van fig. 2, PI. XVII).
De omwanding wordt in opgerolden toestand met stooten
en passanten vastgehouden, dan welneergelaten aan piket
paaltjes vastgemaakt.
De warandewand kan ook aan de binnenzijde tegen het dak
worden opgeslagen en daaraan vastgeknoopt; alsdan is ook daar
het dakzeil voor het grootste deel dubbel.
Het doek waaruit de tent vervaardigd is moet ondoordring
baar gemaakt zijn (bv. zooals het tentdoek de Mooij) en de lijnen
en touwen zoo mogelijk tegen bederf gevrijwaard worden. Het
touw der scheerlijnen is n/2 c.M. dik, dat der spanlijnen niet
dikker dan 1 c.M.
Een tent uit twee middenvakken en twee waranden bestaande
weegt 225 K.G-. en kan in 4, 6 of 8 colli van ongeveer gelijk
gewicht worden verpakt.