877
zijn stuitnok (r) in de geleiruimte (o) terug kan gaan tot eerst
genoemde tegen het uiteinde van (o) stuit, werkt de door den
terugstoot ontstane levende kracht nu nog maar alleen op het
scharnierstuk en wordt dit dan ook zoover opgeheven, dat de
sluitveer (11) volledig gespannen en de afsluiter (2) in zijn achter
sten stand gebracht wordt. Tegelijkertijd wordt de door den
patroontrekker (15) uit de kamer getrokken huls medegevoerd
en stoot deze op een zeker oogenblik tegen den uitwerper (16),
welke door den rechterwand van het staartstuk naar de binnen
zijde uitsteekt; verder wordt door de spannok (n) van den voor
arm van het scharnierstuk (3) de slagpin (12) tegen de slag
pinnok (n') teruggetrokken, zoodat de slagveer inmiddels ook
gespannen is (zie lig. F).
Is de terugstoot uitgeput dan wordt door de door dezen ge
spannen maar niet in gespannen toestand gehouden sluitveer (11)
met behulp van de in den achterarm van het scharnierstuk zich
bevindende ketting (4') het sluitstuk naar voren gedrukt, door
dat het scharnierstuk weer gestrekt wordt. Tegelijkertijd wordt
deze beweging medegedeeld aan den loop met staartstuk, welke
dus vooruitgaat tot dat de stuitnok (r) met zijn vooreinde rust
tegen de sluitnok (24).
Bij het zich strekken van het scharnierstuk springt de sluit
haak (8) over het sluithaakje (17') en wordt zoodoende het op
springen van het sluitstuk door den daarbij ontstaanden schok
voorkomen. Tegelijkertijd wordt de door de werking van den
aanbrengerveer (35b) voor het sluitstuk gehouden bovenste pa
troon uit den houder in de kamer geschoven, de slagpinnok (n')
door de rustnok (n") op den aftrekkerstang (18) gegrepen en de
slagpin in gespannen stand gehouden.
Het sluitstuk ligt weer vast, en de gesloten toestand van het
wapen is volkomen gewaarborgd, doordat de spil (6) van het
scharnierstuk iets onder het vlak ligt, dat men zich denken kan
te gaan door de spillen (5) en (7) welke aan de uiteinden der
armen zijn aangebracht, terwijl het scharnierstuk in gestrekten
stand aan den gasdruk weerstand biedt, doordat de achterarm
(4) steunt tegen steunstukken (c") van het staartstuk (1"), als ook
door de verbinding tusschen den achterarm en het staartstuk
door middel van de spil (7).