884
stuk schuiven en tegelijkertijd met den wijsvinger der linker
hand op het voorste gedeelte van den trekkerstang drukken,
zoodat de slagpinnok (n') niet door de rustnok (n") van den
trekkerstang wordt tegengehouden en de slagveer dus niet ge
spannen wordt. Het sluitstuk geheel naar voren schuiven tot
tegen den loop aan. Alsnu het geheel omdraaien en door het
inbrengen van de verbindingstift (7) van links de bewegelijke
deelen van het wapen aan elkaar verbinden. Om het plaatsen
van de stift (7) te vergemakkelijken moet men er voor zorgen,
dat de steunvlakken c' en c' achter den scharnierstukknop
van te voren passend tegen elkaar geschoven zijn.
4. Verbinden van liet bewegelijke deel aan het vaststaande greepstuk
(zie fig 9 en 10).
Hiertoe houdt men het bewegelijke deel horizontaal in de lin
kerhand, den vizierkorrel naar beneden gekeerd, terwijl de ket
ting naar de achterzijde is omgelegd en de slagpin ontspannen
is. Vervolgens schuift men het greepstuk met naar bovenge-
keerden greep voorzichtig over het staartstuk vooruit, met de
groeven om de overeenkomstige richels. Dan draait men het
geheel weer in normalen stand terug en wel met den greep naar
zich toe en zoo naar heneden, trekt den loop met het sluitstuk
zoover naar voren dat de ketting voor den klauw van de sluit-
veer komt en daardoor bij het terugdrukken van het staartstuk
in verbinding komt met de sluitveer. Bij het ineenzetten moet
er wel op gelet worden, dat deze toestand verkregen wordt,
daaranders niets met het wapen kan gedaan worden.
Een andere wijze van inbrengen van loop en staartstuk in het
greepstuk, welke bij eenige oefening vlugger kan worden uit
gevoerd, bestaat hierin dat de loop met staartstuk zoodanig
in de linkerhand wordt gehouden, dat de onderkant der deelen
met naar achteren gerichte ketting eerst naar de borst gekeerd
wordt, en het greepstuk met eveneens naar de borst gekeerde
onderopening zoover over het staartstuk wordt geschoven,
tot de ketting voor de klauwen van de sluitveer komt. Hierop
wordt het geheel rechtop gebracht, zoodat de ketting zich di
rect bij het verder inschuiven van het staartstuk in de sluit-
veerklauwen kan plaatsen.
Vervolgens wordt nu, welke der beide metboden men ook ge-