BONI.
Eene historische dwaling.
In de od1, aflevering van den loopenden jaargang van dit tijd
schrift komt het eerste gedeelte van een artikel over Boni voor,
van de hand van den heer J. van der Weijden.
Daarin staat aan den voet van blz. 4-50:
„Als voorbeeld van eene zeer sterke stelling noemen wij die
van Pasempa, waartegen de Engelschen in 1814 gevoelig het hoofd
stieten."
De door mij gecursiveerde woorden bestempel ik als eene his
torische dwaling. In mijn werk: „Onze strijd in Zuid-West-
Selebes tot 1838", heb ik in 4 het verloop van den krijgstocht
dei Engelschen in 1814 beschreven en voegde ik daaraan eene
noot toe (blz. 55 deel I) luidende:
„De expeditie van 1814 heeft Boni's gebied dus niet betre-
„den, althans volgens de ons ter beschikking staande bronnen.
»Wij houden het dan ook voor onjuist, dat de Britten in 1814
„het hoofd en nog wel gevoelig zouden gestooten hebben
„voor de vesting Pasempa, in Boni's binnenland gelegen, zooals
„door Perelaer vermeld is in de Bonische expeditien (IIe deel blz.
„149) en zooals ook voorkomt in de Krijgsgeschiedenis van Ne-
„derlandsch-Indië, door Hooijer (Ie deel blz. 297)."
Heeft de heer van der Weijden gegevens gevonden die de mijne
te niet doen, dan zal ik t zeer op prijs stellen de opgave daar
van te mogen vernemen. In de bronnen, door hem op blz. 423
van zijn artikel vermeld, is geen overzicht van het verloop der
Engelsche oorlogsdaden in 1814 in Selebes te vinden dat eenige
afbieuk kan doen aan de lezing door mij daarvan gegeven.
Uit die bronnenopgave moet ik opmaken dat de heer van
der Weijden mijn boek niet kent. Het komt mij voor dat de be-
Dl. II, 1905.