906 gangen om bijtijds op het beslissende punt te kunnen ingrijpen 1); bovendien zullen snelle bewegingen noodzakelijk zijn, wanneer de artillerie de hoofdmacht verlaat oin de voorhoede te hulp te snellen, wanneer zij eene stellingverandering uitvoert, wanneer zij de veroverde stelling gaat bezetten om den terugtrekkenden vijand met haar vuur te vervolgen, enz. De noodzakelijkheid van snelle gangen werd ook bij bergar- tillerie meermalen gevoeld. Zoo lezen wij, hoe de bergartillerie van het Duitsche expeditiekorps in China, zoo goed en zoo kwaad als het ging, hare bedieningsmanschappen liet opzitten om in draf en in galop vooruit te gaan 2). Tot vóór korten tijd had Rusland zijne rijdende bergbatterijen, d.w.z. rijdende batter ijen, waarvan de vandehandsche trekpaarden en de rijpaarden in moeilijk terrein konden optreden als draagpaarden voor het materieel. Klaarblijkelijk beschouwt de heer Gooszen het „in stelling sluipen" als een regel zonder uitzonderingen in dat licht bezien, schijnen snelle gangen overbodig. Wij zeggen „schijnen", want bv. het ondersteunen van eene op den vijand gestooten voorhoede door de artillerie van de hoofdmacht zal toch in snellen gang moeten en dikwijls ook kunnen geschieden. Echter beschouwen wij het „in stelling sluipen" volstrekt niet als een regel zonder uitzondering. Niet dat wij het gedekt in stelling komen willen verwerpen, verre van dien, doch er zijn tal van gevallen denkbaar, dat de artillerie, zonder zich om even- tueele verliezen te bekommeren, snel en weinig of niet gedekt vooruit moet om hare voornaamste roeping te vervullen, nl. het ondersteunen van de eigen infanterie. 1) Een paar voorbeelden uit vele. Generaal French, den 21sten Oct. 1899, te 83° v.m. met de Boeren bij Elandslaagte in gevecht gekomen, achtte zijn detachement te zwak en vroeg versterking. Reeds te llu v.m. meldden zich 2 veldbatterijen, met dubbele bespanningen voor de stukken, bij French aan de Modderspruit. De afstand tusschen Ladysmith en de Modderspruit bedraagt *4,5 K. M. (Mil. Spectator, 1904, blz 257 en *258). Gedurende het gevecht aan de Modderrivier (28 Nov. 18 99) ontvingen de Engelschen oene onverwachte versterking en wol de 62ste veldbatterij, die den afataud van de Oranje rivier 75 K. M.) in 28 uren had afgelegd. (Mil. Spectator, 1904 blz. 714). Juist omdat het moeilijke terrein vaak tot het volgen van omwegen noodzaken zal, zijn ook in ons Indiö snelle gangen van groot belang. 2) De trekdieren werden dan uit den zadel goreden,' de kanonniers zaten op de overige muildieren (Mil. "VYochenblatt 1903, No. 28),

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 302