908
te strijden tegen de dekkingsziekte, of liever dekkingswoede,
die zich, waarschijnlijk ten gevolge van de hooge trefferprocenten
op de schietterreinen, van velen heeft meester gemaakt.
Ten slotte nog eene korte opmerking over het aantal stukken
der batterij.
De Heer Gooszen verlangt vier stukken per batterij. Wij
hebben daar betrekkelijk weinig tegen, als het totale aantal
stukken der bereden artillerie maar hetzelfde blijft. Eene snel
vuurbatterij van 4 stukken ontwikkelt evenveel, ja, meer vuur
kracht dan eene langzaam vurende van 6 stukkenom de groote
uitgaven, verbonden aan de aanschaffing van nieuw materieel,
smakelijk te maken, zijn sommigen geneigd het aantal batterijen
even groot te laten, doch elke batterij uit 4 stukken te doen
bestaan, waardoor zij kunnen wijzen op bezuinigingen ten ge
volge van minder personeel, van minder paarden, enz. Dit is
zuinigheid die de wijsheid bedriegt, want zoo doende maakt men
geen gebruik van den vooruitgang van de techniek tot verster
king van het leger. In Nederland heeft men bij de invoering
van het nieuwe veldgeschut het aantal stukken per divisie dan
ook niet verminderd.
Indirecte richting. Evenals de Heer Gooszen gevoelen wij de
noodzakelijkheid van richtmiddelen, die eene onbeperkte toe
passing der indirecte richting toelaten. Echter moeten wij er
op wijzen, dat op bewegende doelen alleen direct gericht kan
worden. Vooral op moreele gronden moet bet noodzakelijk ge
acht "worden, dat stukscommandant en richter het doel zelf kun
nen zien, zoodra gevuurd wordt op den gevaarlijksten tegen
stander, de naderende infanterie van den aanvaller. Dit geldt
natuurlijk voor den bergoorlog even goed als voor den strijd in
de vlakte. Bij het beschieten van stilstaande doelen, b.v. van
de vijandelijke attillerie, zal de indirecte richting groote voor-
deelen opleveren, zooals o. a. bleek bij de 2e batterij der 9e
Oostsiberische brigade veldartillerie op den llden Juli 1904 bij
Da-tsji-sjao 1). Of deze geschutstrijd als regel op afstanden tus-
schen 2500 en 3500 M. gevoerd zal worden, achten wij wegens
1) Revue d'Artille tome 65, bJz. 322 vgg.; blz. 378 vgg.