920
Uit Lam-Poedja-Noord kreeg de voorhoede ten 6 u. 20' v.m.
een veertigtal schoten, [die haar één gewonde bezorgden.
Ook uit de kampongs Lam-Poe-Oe en Lamdoero-Zuid vielen
een paar schoten.
De cavalerie, spoedig gevolgd door de le compagnie, ging
intusschen door naar ;Batoe, dat ten 6 u. 80' v.m. door onze
manschappen bezet was.
De gidsen deelden den colonne commandant nu mede, dat de
kampong Siem, waarin het huis van den Imam en de kampong
Kroeng Kali, waarin dat van den Hoeloebalang, zwaar bezet en
versterkt waren en dat de opmarsch derwaarts door den vijand
zeker ernstig zou worden bemoeielijkt.
Overste Bendien vond daarin aanleiding den gewestelijk mili
tairen commandant, met het oog op het in de opdracht vermel
de, telefonisch om nadere bevelen te vragen. Het antwoord
luidde, dat de uitvoering geheel aan het beleid van den colonne
commandant werd overgelaten.
De commandant der cavalerie had inmiddels den weg naar
Lam Njong doen verkennen, die vrij wel in orde bleek, en kreeg
te 7 u.v.m. het bevel „voorwaarts gaan in de richting van Kroeng-
„Kali, ontvangt gij veel vuur dan terugkeeren."
Na een 400 M. gemarcheerd te hebben, kreeg de cavalerie vrij
veel vuur uit den N.W. rand van Praboeë.
De commandant stelde zijn patrouille verdekt op en ging per
soonlijk naar den colonne commandant om de stelling des vijands
nader aan te duiden.
De tusschen Batoe en Toengkoeb in batterij gekomen artil
lerie verdreef de schutters met een paar schoten. De cavalerie
ging daarop door, doch kreeg ter hoogte van missigit Toeng
koeb, die onbezet bleek, weer vrij zwaar vuur uit het bedekte
terrein ten Z. van Landoero.
Ook de zijpatrouilles der cavalerie werden uit de flanken be
schoten.
Toen nu de spitscommandant rapporteerde, dat eene bende
van 25 man den vijand in bovengenoemd bedekt terrein was
komen versterken, en werd waargenomen, dat een dertigtal gewa
pende Atjehers langs den weg van Tjot-Rang in N.O. richting
oprukten, terwijl een hondertal uit het Noorden zich in Z. rich-