927 djampoe zouden marcheeren en dat de stelling ten N. van de Kroeng Lingkar door onze troepen was ingenomen. Van tijd tot tijd moest het 12e Bataljon door signalen doen blijken op welke hoogte het zich bevond. Te 8 u. 5' v.m. begon de beweging. Alle kampongs tusschen Lamsoet en Senelop waren blijkbaar in der haast door de bevol king verlaten. Yan de tusschengelegen sawah's waren de meeste vrij droog. Het 6e Bataljon (2 compagnieën) had intusschen in en ten O. van Tjot Goet stelling genomen, de marechaussee in aansluiting met dit korps in verschillende Atjehsche loopgraven aan de Kroeng Lingkar tot en met Lam Koelat en het 3e Bataljon in verband daarmede van Lampré over Lam Tjot tot en met het heuvelterrein ten Oosten hiervan aan de Kroeng Lingkar. De opmarsch geschiedde verder geheel ongestoord. Eene com pagnie van het 12e Bataljon, die op een verkeerd begrepen order was doorgemarcheerd, had in den W. rand van Bralon reeds stelling genomen. De zelfstandige cavalerie zond aan den colonnecommandant, die zich te 8 u. 57' bij den Noordrand van kampong Belang bevond, het bericht, dat de spits een zestal schoten uit Senelop had gekregen, waarop haar te 9 u. v.m. het volgende geant woord werd „Commandant Cavalerie. Zijn er nog troepen van ons tusschen „U en Senelop? Zoo niet, maak dadelijk front vrij." De artillerie, die inmiddels op een heuvel tusschen Lam Bada en Lam Sinjing in stelling was gekomen, mocht natuurlijk het vuur niet openen vóór dat er zekerheid omtrent die al of niet aanwezigheid van troepen in front bestond. Nog voor dat er antwoord op dat bericht kwam, zag de colonne commandant reeds infanterie van het 3e Bataljon en mare chaussee met groote snelheid tegen Senelop oprukken. Voor bereiding door artillerie was onnoodig gebleken. De kapitein Graafland had, toen hij zag dat de Atjehers reeds aanstalten maakten de versterking te verlaten, het sein tot den aanval gegeven. De commandant der 2e compagnie 3e Bataljon deed zijne com pagnie de beweging onmiddellijk volgen. Dl. II, 1905.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 323